11.2 Verteringsstelsel 5V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.2: Verteringsstelsel
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.2: Verteringsstelsel

Slide 1 - Slide

ADH
Hoeveel sinaasappelsap
moet ik elke dag drinken om
voldoende vitamine C binnen te 
krijgen?

Waarom is het toch niet nodig om elke dag sinaasappelsap te drinken?

Slide 2 - Slide

Doel 11.2
☐ 4a. Je beschrijft het verschil tussen mechanische verkleining en chemische vertering
☐ 4b. Je beschrijft het transport van voedsel door het maag-darmkanaal
☐ 5. Je benoemt de organen van het verteringsstelsel, je wijst ze aan in het lichaam en beschrijft wat hun functie is in de vertering van voedsel
☐ 6. Je beschrijft de rol van darmbacteriën



Slide 3 - Slide

Verteringsstelsel
Wat is de functie van het verteringsstelsel?

Slide 4 - Slide

Verteringsstelsel
Functie:
Er voor zorgen dat voedings-
stoffen uit je voedsel op de
plek komen waar ze nodig zijn.


 

Slide 5 - Slide

Verteringsstelsel
Functie:
Vertering (klein maken)
Opname (in je bloed)
Opslag (tijdelijk bewaren)
Transport (naar het doel)

 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Mondholte - gebit
Nodig voor het fijnmalen van je voedsel.
Gebit is aangepast aan dieet.
Mechanische verkleining: het kleiner maken van voedselstukjes. De moleculen blijven intact. Fijnmalen is nodig zodat het oppervlak groter wordt = gunstig voor de chemische vertering door enzymen.





 

Slide 9 - Slide

Gebit - oppervlaktevergroting

Slide 10 - Slide

Mondholte
Speekselklieren maken speeksel (BINAS 82F):
Slijm: vergemakkelijkt het slikken, 
Bevat eiwitten die veel mondbacteriën en schimmels doden.
Amylase (enzym): breekt zetmeel (amylose) af.
Chemische vertering: het kleiner knippen van moleculen door enzymen


Slide 11 - Slide

Slikken
Strottenklepje voorkomt voedsel in je luchtpijp

Slide 12 - Slide

Peristaltiek
 Langs de hele route
(slokdarm, maag, 
darmen) zorgen 
lengte-  en kring-
spieren ervoor dat het
voedsel de goede kant op beweegt. 
Ballaststoffen (voedingsvezels) helpen hierbij.

Slide 13 - Slide

Maag
Maagsapklieren maken maagsap (BINAS82F):
Zoutzuur: lage pH. Doodt bacteriën
Pesinogeen (inactief enzym), bij lage pH wordt hieruit peptase/ pepsine gevormd: enzym breekt eiwitten af in kleinere stukken.
Slijm: beschermt de maagwand tegen het zuur én tegen de werking van peptase.

Slide 14 - Slide

Exocriene klier (opening naar buiten)

Slide 15 - Slide

Maag
Maagportier: kringspier naar de darmen.

Sluit als de pH in de 12 vingerige darm te laag wordt (te zuur), opent weer als de pH gestegen is: regelt op die manier dat er steeds een klein stukje voedsel de maag verlaat.

Slide 16 - Slide

12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)
Afvoergang van galblaas 
(galbuis).
In de lever wordt gal gemaakt
en dit wordt in de galblaas
opgeslagen (via de galgang).
Gal emulgeert vetten.



Slide 17 - Slide

Emulgeren
EMULGEREN IS NIET VERTEREN!!!!!!

Slide 18 - Slide

12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)
Afvoergang van alvleesklier.

In de alvleesklier wordt 
alvleessap gemaakt:
Enzymen amylase (amylose), 
tryptase (eiwitten), 
lipase (vetten), nucleasen (DNA), HCO3- (base)

Slide 19 - Slide

Dunne darm
Darmsapklieren maken darmsap:
Enzymen die koolhydraten, vetten, eiwitten, DNA en RNA afbreken.

Hierna is de vertering klaar! Alle moleculen zijn door enzymen afgebroken tot moleculen die opneembaar zijn door darmwandcellen (dunne en dikke darm)




Slide 20 - Slide

Dunne darm

Slide 21 - Slide

Resorptie
Opname van voedingsstoffen en water in het bloed.

Vraag: hoeveel celmembranen moet een voedingsstof passeren voordat het in het bloed komt?

Voedingsstoffen: met name in de dunne darm.
Water: met name in de dikke darm.



Slide 22 - Slide

Blinde darm + appendix
Tussen dunne en dikke 
darm.
Blinde darm: voorraad
darmflora (goede bacteriën).
Appendix: rol in het afweer-
systeem. Kan ontsteken.

Slide 23 - Slide

Dikke darm
Opname van water en glucose.
Woonplaats van darmflora.






Slide 24 - Slide

Darmflora
Goede bacterien in de dikke darm.
Verteren onverteerbare plantaardige stoffen (vormen glucose).
Voorkomen vestiging van slechte bacteriën.

Darmflora van moeder -> kind tijdens geboorte.

Slide 25 - Slide

Endeldarm en anus
Endeldarm (laatste deel dikke darm) is de opslag van uitwerpselen, als deze vol is volgt ontslasting.
Anus is de kringspier aan het einde van het darmkanaal, deze sluit de endeldarm af.

Slide 26 - Slide

Aantekeningen
Vergelijk je aantekeningen met die van je buurman/-vrouw.
Indien nodig: vul aan/ verbeter.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Doel 11.2
☐ 4a. Je beschrijft het verschil tussen mechanische verkleining en chemische vertering
☐ 4b. Je beschrijft het transport van voedsel door het maag-darmkanaal
☐ 5. Je benoemt de organen van het verteringsstelsel, je wijst ze aan in het lichaam en beschrijft wat hun functie is in de vertering van voedsel
☐ 6. Je beschrijft de rol van darmbacteriën


Slide 30 - Slide

Huiswerk
In de online methode/ in je boek.
Maak de opdrachten van 11.2.
Vul de begrippenlijst aan.



Slide 31 - Slide