This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Zintuigen
Gebruikt voor TOM les op 4 april
Slide 1 - Slide
Welke zintuigen ken je?
Slide 2 - Mind map
Zintuigen leerdoelen
Je kunt
- benoemen uit welke delen het centrale zenuwstelsel is opgebouwd.
- opnoemen welke 5 zintuigen een mens heeft
- aangeven op welk soort prikkels de verschillende zintuigen reageren
- het verschil uitleggen tussen een prikkel en een impuls
Slide 3 - Slide
Het zenuwstelsel
Slide 4 - Slide
Het zenuwstelsel
Waaruit bestaat ons zenuwstelsel?
Slide 5 - Slide
Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat:
* Centrale zenuwstelsel:
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam
en het ruggenmerg
* Zenuwen: verbinden het centrale
zenuwstelsel met alle lichaamsdelen zoals
je zintuigen en je spieren
Slide 6 - Slide
Functie zenuwstelsel
Wat is de functie van het zenuwstelsel?
Verwerking van impulsen
Werking regelen van spieren en klieren
Slide 7 - Slide
Zintuig
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.
Zintuigenstelsel
Slide 8 - Slide
Zintuigen van de mens
Zintuigen = "meetapparatuur" om de omgeving waar te nemen
Alle zintuigen bij elkaar = zintuigstelsel
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Geluid komt je oren binnen.
Zintuigcellen in je oren sturen vervolgens informatie naar je hersenen.
Daar word je je bewust van wat je hoort:
Het is je beste vriend die 'hoi!' roept.
Slide 10 - Slide
Zintuigen in de huid
Tastzintuigen
Drukzintuigen
Pijnzintuigen
Warmte zintuigen
Koude zintuigen
Slide 11 - Slide
Smaak (proeven)
Smaakzintuigen: worden geprikkeld door smaakstoffen
Tong: is ruw, bevat uitsteeksels en holtes, hierin liggen smaakzintuigen
5 soorten smaakzintuigen:
zoet, zout, zuur, bitter, umani (hartig)
Slide 12 - Slide
Hoe ruik je?
Je ruikt met je reukzintuig
Het reukzintuig is deel van het neusslijmvlies
Geurstoffen komen via de lucht bij het reukzintuig
Slide 13 - Slide
Ruiken
lucht inademen.
geurstoffen komen bij je
reukzintuig.
geurstoffen zijn de prikkels
voor je reukzintuig.
reukzintuig stuurt via de
reukzenuw een impuls naar je hersenen.
hersenen geven aan welke
geur het is.
Slide 14 - Slide
Gehoortest
20 Hz
200 Hz
2000 Hz
12000 Hz
30 Hz
50 Hz
80 Hz
500 Hz
800 Hz
1000 Hz
5000 Hz
8000 Hz
10000 Hz
15000 Hz
18000 Hz
20000 Hz
Dit is een test voor het gehoor.
Bij iedereen is het bereik verschillend, dit heeft te maken met je leeftijd, gezondheid en mogelijke gehoorbeschadigingen. En het trommelvlies van jongeren is soepeler dan die van ouderen.
Slide 15 - Slide
Prikkels en impulsen
Reageren op een waarneming
Slide 16 - Slide
Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kunt reageren.
- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels
Slide 17 - Slide
Andere prikkels
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Verschillende prikkels
Zintuigen zetten prikkels
om in impulsen.
Een impuls is een elektrisch stroompje door een zenuw
impulsen gaan door het zenuwstelsel
Slide 20 - Slide
Onthouden
Zintuigcellen vangen de prikkel uit de omgeving op. Zetten de prikkel om in een bericht.
Dit bericht gaat via de zenuwen naar de hersenen.
En van de hersenen naar andere delen van je lichaam.
Beperking: wanneer een prikkel niet doorgegeven kan worden. Zoals blind en doof zijn.
Slide 21 - Slide
reageren of niet?
Je hersenen kiezen de belangrijkste berichten en reageren hierop. Je reageert niet op:
te zwakke prikkels
prikkels die er de hele tijd zijn (gewenning)
onbelangrijke prikkels (motivatie)
Slide 22 - Slide
Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.
In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls
Slide 23 - Slide
Verschil in prikkels
Een prikkel van buiten het lichaam, noem je een uitwendige prikkel.
Een prikkel van binnen uit het lichaam, noem je een inwendige prikkel.
Op een prikkel volgt niet altijd hetzelfde gedrag.
Slide 24 - Slide
Werking van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen.
Het zenuwstelsel regelt de werking van spieren en klieren.
Slide 25 - Slide
prikkelverwerking
Slide 26 - Slide
Adequate prikkels
Juiste prikkel bij het juiste zintuig
Slide 27 - Slide
Zintuigen
Informatie uit de omgeving wordt door zintuigen (organen) opgevangen: prikkels
Prikkels worden vertaalt in berichten
Berichten gaan via zenuwen naar de hersenen: je neemt het waar OF je merkt dat je iets proeft voelt of bijvoorbeeld hoort.
Met je hersenen wordt dan besloten hoe je gaat reageren
Dan worden berichten gestuurd naar delen van je lichaam zodat deze reageren.
Orgaan
Prikkel
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Contact maken kan je zonder je zintuigen te gebruiken
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar
Slide 30 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een prikkel
A
geurstof
B
tong
C
cactus
D
licht
Slide 31 - Quiz
In welk antwoord staan alleen maar prikkels?
A
geur - smaak - oog
B
kou - warmte - pijn
C
huid - geluid - licht -
D
gevoel - oor - geluid
Slide 32 - Quiz
Een prikkel geeft je informatie over je omgeving
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar
Slide 33 - Quiz
Wat is de goede volgorde?
A
Zintuig - Prikkel - Hersenen
B
Prikkel - Zintuig - Hersenen
C
Hersenen - Prikkel - Zintuig
D
Prikkel - Hersenen - Zintuig
Slide 34 - Quiz
de zintuigen zitten in je
A
organen
B
oren, ogen, tong, neus
C
oren, ogen, tong, neus, huid
D
in je hersenen
Slide 35 - Quiz
Wat is de functie van een zintuig?
A
Impulsen omzetten naar prikkels en naar de hersenen sturen
B
Prikkels maken en doorsturen naar de hersenen
C
Prikkels omzetten naar impulsen en naar de hersenen sturen
D
Impulsen maken en doorsturen naar de hersenen
Slide 36 - Quiz
Tekst
gezichts- zintuig
gehoor- zintuig
reuk- zintuig
tast- zintuig
smaak- zintuig
Slide 37 - Drag question
welk orgaan speelt naast de smaakpapillen op de tong een belangrijke rol bij smaakvorming?
A
de keelholte
B
de huig
C
de neus
Slide 38 - Quiz
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quiz
Wat is het centrale zenuwstelsel?
A
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam + ruggenmerg
B
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam
C
Grote hersenen + kleine hersenen
D
Grote hersenen
Slide 40 - Quiz
Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen
Slide 41 - Quiz
Wat is de drempelwaarde van een zintuig?
A
De sterkste prikkel die een impuls veroorzaakt
B
De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt
C
Dat is de adequate prikkel
D
Dat is verschillend
Slide 42 - Quiz
Zintuigen leerdoelen
Je kunt
- benoemen uit welke delen het centrale zenuwstelsel is opgebouwd.
- opnoemen welke 5 zintuigen een mens heeft
- aangeven op welk soort prikkels de verschillende zintuigen reageren
- het verschil uitleggen tussen een prikkel en een impuls