Nederlands BW en VW

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ik weet wat een bijwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord

Het nichtje van Sinterklaas is knap

Slide 3 - Slide

Een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord

Het nichtje van Sinterklaas is vreselijk knap

Slide 4 - Slide

BW --> BN --> ZN

Bijwoord --> Bijvoeglijk naamwoord --> Zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Slide

Een bijwoord en een werkwoord

Het nichtje van Sinterklaas rent

Slide 6 - Slide

Een bijwoord en een werkwoord

Het nichtje van Sinterklaas rent hard

Slide 7 - Slide

Een bijwoord en een bijwoord

Het nichtje van Sinterklaas is erg knap

Slide 8 - Slide

Een bijwoord en een bijwoord

Het nichtje van Sinterklaas is heel erg knap

Slide 9 - Slide

BW --> BW --> BN --> ZN

Bijwoord --> Bijwoord --> Bijvoeglijk naamwoord --> Zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Slide

Ik weet wat een bijwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Slide

Ik weet wat een voegwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Voegwoord


koppelt 2 zinnen aan elkaar
Het nichtje van Sinterklaas is knap, dus ze wordt fotomodel.

Slide 14 - Slide

Nevenschikkend en Onderschikkend voegwoord


Nevenschikkend: en, of, maar en want
Onderschikkend: aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra

Slide 15 - Slide

Uitzondering: of
Nevenschikkend of onderschikkend?
Nevenschikkend = een keuze
geel of groen
Ik ga volgende week naar de ijssalon of ik ga morgen naar de snackbar.

Slide 16 - Slide

Uitzondering: dat
onderschikkend voegwoord of betrekkelijk of aanwijzend voornaamwoord?
Onderschikkend = dat aan het begin van een bijzin zonder verwijzing
Juan vertelde Marioke dat Wim een boek had gestolen

Slide 17 - Slide

Uitzondering: dus
Nevenschikkend voegwoord of bijwoord?
Nevenschikkend = verbindt 2 hoofdzinnen, je kan hem vervangen met en/maar
Ik eet een patatje, dus het is zo op.

Slide 18 - Slide

Uitzondering: toen
Onderschikkend voegwoord of bijwoord?
Onderschikkend = verbindt bijzin met hoofdzin
Toen mijn patatje op was, zijn we naar het knappe nichtje van Sinterklaas gegaan.

Slide 19 - Slide

Ik weet wat een voegwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Slide