Zwakke werkwoorden in de verleden tijd met -te en -ten

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd met -te en -ten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd met -te en -ten

Slide 1 - Slide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 2 - Open question

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Open question

Uitleg
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.
Bij zwakke werkwoorden blijft de klank hetzelfde.

Tip: sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om te veranderen, zwakke werkwoorden zijn dat niet

Slide 4 - Slide

Stappen
Stappen:
  1. Ik schrijf het hele werkwoord op
  2. Is het een zwak werkwoord?
  3. Ik haal -en eraf
  4. Ik schrijf de stam (= ik-vorm)
  5. Check: staat de laatste letter in 't ex-kofschip?
  6. ja: dan -te (enkelvoud) of -ten (meervoud
  7. nee: dan -de (enkelvoud) of -den (meervoud)

Slide 5 - Slide

1. maken.
Gisteren _________________ ik mijn huiswerk.

Slide 6 - Open question

2. werken
Mijn vader _________________ vroeger in een fabriek.

Slide 7 - Open question

3. koken
Mama _________________ gisteravond een heerlijke maaltijd.

Slide 8 - Open question

4. pakken
De kinderen _________________ hun tassen in.

Slide 9 - Open question

5. lachen
We _________________ hard om de grap.

Slide 10 - Open question

6. stoppen
De bus _________________ bij het zebrapad.

Slide 11 - Open question

7. wachten
Ik _________________ lang op de bus.

Slide 12 - Open question

8. praten
De leerlingen _________________ met elkaar over het project.

Slide 13 - Open question

9. missen
Hij _________________ de eerste tien minuten van de film.

Slide 14 - Open question

10. hoesten
De man _________________ de hele nacht.

Slide 15 - Open question

Ik kan zwakke werkwoorden die in de verleden tijd eindigen met -te of -ten goed schrijven
A
Ja, ik kan het. Alles goed of 1 foutje
B
Ja, ik heb weinig foutjes. 2 of 3 foutjes
C
Nee, ik had meer dan 3 foutjes
D
Nee, ik heb extra uitleg nodig

Slide 16 - Quiz