What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Lidwoorden en zelfstandig naamwoorden
Woordsoorten
1 / 48
next
Slide 1:
Mind map
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten
Slide 1 - Mind map
Toets woordsoorten
Donderdag 22 mei
Stof: lidwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, voorzetsel, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord
Slide 2 - Slide
Het lidwoord
Wat is het nou precies?
Slide 3 - Slide
Wat doet een lidwoord?
A
Het zegt iets over de plek van een woord
B
Het zegt iets over de grote van een woord
C
Het zegt iets over het uiterlijk van iets
D
Het heeft geen betekenis
Slide 4 - Quiz
Welke zijn lidwoorden?
A
op, onder, naast, boven
B
mooi, groot, lelijk, klein
C
de, het, een
D
niet, wel, ook
Slide 5 - Quiz
Lidwoorden
Er zijn er drie: de, het en een
Ze staan altijd voor een zelfstandig naamwoord
De en het zijn bepaalde lidwoorden
Een is onbepaald
Slide 6 - Slide
Welk woord is het lidwoord?
Klik bij de volgende slides iedere keer op het woord dat volgens jou een lw is.
Slide 7 - Slide
Lieve schopt tegen de bal aan.
A
Lieve
B
tegen
C
de
D
aan
Slide 8 - Quiz
Ik denk dat ik een fout heb gemaakt
A
Ik
B
een
C
fout
D
heb
Slide 9 - Quiz
Het meisje loopt alleen naar huis.
A
Het
B
meisje
C
alleen
D
huis
Slide 10 - Quiz
Het regent pijpenstelen.
A
Het
B
regent
C
pijpenstelen
D
geen lidwoorden
Slide 11 - Quiz
Wanneer is het geen lidwoord?
Soms komt 'het' op zichzelf voor (het sneeuwt, het is zo), dan is het geen lidwoord.
Soms wordt één gebruikt om te tellen (een twee drie, een van de ...), dan is het ook geen lidwoord.
Slide 12 - Slide
Welk woord is het lidwoord
Klik op de volgende slides op het woord waarvan je denkt dat het een lw is.
Slide 13 - Slide
Een van de leerlingen gaat na school naar voetbal.
A
Een
B
de
C
na
D
naar
Slide 14 - Quiz
Vraag het maar aan dat kind dat een banaan eet.
A
Vraag
B
het
C
dat
D
een
Slide 15 - Quiz
Hoe weet jij nou dat het een ongelukje was?
A
jij
B
nou
C
het
D
een
Slide 16 - Quiz
Wat is dat nou voor een vraag?
A
wat
B
dat
C
nou
D
een
Slide 17 - Quiz
Vul het juiste lidwoord in
Slide 18 - Slide
Ik heb liever ___ appel dan ___ banaan.
A
de, een
B
een, een
C
de, de
D
een, de
Slide 19 - Quiz
Ik wil je om ___ gunst vragen.
A
de
B
het
C
een
Slide 20 - Quiz
Wanneer is ___ feest?
A
de
B
het
C
een
Slide 21 - Quiz
Ben jij weleens op ___ feest geweest?
A
de
B
het
C
een
Slide 22 - Quiz
___ kind huilt om zijn moeder.
A
De
B
Het
C
Een
Slide 23 - Quiz
Zelfstandig naamwoord
Mensen
Dieren
Dingen
Slide 24 - Slide
Wanneer is iets een zelfstandig naamwoord?
A
Als je er een voorzetsel voor kan zetten
B
Als je er een werkwoord achter kan zetten
C
Als je er een lidwoord voor kan zetten
D
Als je er een werkwoord voor kan zetten
Slide 25 - Quiz
Lidwoord voor een zelfstandig naamwoord
De mens
Het kind
De hond
Een kat
Het boek
Slide 26 - Slide
Zoek het zelfstandig naamwoord
Klik op het woord dat volgens jou een zn is
Slide 27 - Slide
Het kind schreeuwt.
A
Het
B
kind
C
schreeuwt
D
er is geen zn
Slide 28 - Quiz
Welk antwoord is juist?
A
welk
B
antwoord
C
juist
D
er is geen zn
Slide 29 - Quiz
Het regent zonnestralen
A
Het
B
regent
C
zonnestralen
D
er is geen zn
Slide 30 - Quiz
Ik wil je iets vragen
A
Ik
B
je
C
iets
D
er is geen zn
Slide 31 - Quiz
Geen zelfstandig naamwoord
ik
je
hij/zij/het
wij
jullie
Slide 32 - Slide
Wat is een zelfstandig naamwoord eigen naam?
A
Namen van mensen
B
Namen van bedrijven
C
Namen van straten, steden of landen
D
Alle eerdergenoemde namen
Slide 33 - Quiz
Zelfstandig naamwoord eigen naam
zne
Wanneer de naam van iets of iemand op zichzelf wordt gebruikt
Slide 34 - Slide
Zoek het zelfstandig naamwoord eigen naam
Slide 35 - Slide
We hebben de baby Lise genoemd.
A
We
B
de
C
baby
D
Lise
Slide 36 - Quiz
Unox is vooral bekend van de rookworst.
A
Unox
B
vooral
C
bekend
D
rookworst
Slide 37 - Quiz
Ik woon in de Kerkstraat.
A
Ik
B
woon
C
de
D
Kerkstraat
Slide 38 - Quiz
Hoe goed begrijp je deze woordsoorten?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 39 - Poll
Alles door elkaar!
Benoem in de volgende zinnen het woord in hoofdletters.
Slide 40 - Slide
CARLOS vroeg zijn vriend om hulp
A
lw
B
zn
C
zne
D
anders
Slide 41 - Quiz
Carlos vroeg zijn VRIEND om hulp.
A
lw
B
zn
C
zne
D
anders
Slide 42 - Quiz
Carlos vroeg zijn vriend om HULP.
A
lw
B
zn
C
zne
D
anders
Slide 43 - Quiz
Mag IK een Pepsi-Max?
A
lw
B
zn
C
zne
D
anders
Slide 44 - Quiz
Mag ik EEN Pepsi-Max?
A
lw
B
zn
C
zne
D
anders
Slide 45 - Quiz
Mag ik een PEPSI-MAX?
A
lw
B
zn
C
zne
D
anders
Slide 46 - Quiz
Hoe goed snap je het lidwoord en zelfstandig naamwoord?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 47 - Poll
Opdrachten p. 204-205
Best wel lastig? opdracht 1 t/m 3
eitje! opdracht 3 t/m 5
Slide 48 - Slide
More lessons like this
Week 20
May 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 19
May 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 21 klas 1 E/ 1 G interview en presentatie opdracht
May 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammatica - Lidwoord en zelfstandig naamwoord
December 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Woordsoorten trede 4 ROOD
February 2022
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Grammatica - Lidwoord en zelfstandig naamwoord
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
4.7 Grammatica les 2 1BK
February 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
nederlands woordsoorten
November 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1