Ontwikkelingspsychologie prenatale fase en babyfase

Ontwikkeling van de baby
De basis van de ontwikkeling van de baby
1 / 50
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ontwikkeling van de baby
De basis van de ontwikkeling van de baby

Slide 1 - Slide

Ontwikkelingspsychologie nu: 
Ontwikkelingsfasen 

  •  Baby (0-18 maanden)
  •  Peuter (18 maanden-4 jaar)
  •  Kleuter (4-6 jaar)
  •  Schoolkind (6-12 jaar)
  •  Puber (12-17 jaar)
  •  Adolescent (17-25 jaar)
  •  Volwassene (25-67 jaar)
  •  Oudere mens (67 jaar en ouder)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Baby
Lichamelijk: veel lichamelijke groei,  van reflexen naar steeds meer grove motoriek
Cognitief: exploratiedrang, geluidjes maken
Sociaal: comm. door lichaamstaal, eenkennigheidsperiode
Persoonlijkheid: eigen temperament
Emotioneel: hechting 
Seksueel: eigen lichaam ontdekken

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Cognitieve ontwikkeling
functioneren van de hersenen ( taal, denken, begrijpen, leren enz.
)
Voor de 6 maanden: weg is weg! Uit het oog = uit het hoofd.
- Tussen 6 en 12 maanden besef dat het er wel is, maar niet in het zicht 
- Na 12 maanden kan de baby zoeken naar de speen die weg is.

Slide 11 - Slide

Objectpermanentie: 
Objectpermanentie is het begrip dat voorwerpen aanwezig blijven, ook als ze uit het zicht verdwenen zijn. Jonge kinderen hebben dat nog niet door. Daarom vinden ze kiekeboe-spelletjes ook zo leuk.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

scheidingsangst
 Er is verband tussen objectpermanentie en scheidingsangst ( ook wel verlatingsangst genoemd). Scheidingsangst: is de angst bij mensen om verlaten te worden. Bij kinderen uit deze angst zich in het gaan huilen als de vertrouwde persoon weg gaat. - heeft de baby nog geen objectpermanentie, dan geldt: weg = weg, dus ook mensen zijn weg.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Cognitieve ontwikkeling
(ontwikkeling van het denken, geheugen en de taal)
- Exploratiedrang : Dringende behoefte om de wereld om zich heen te ontdekken

- De baby leert vaardigheden door:
  1. Ervaringsleren
  2. Herhalingsleren
  3. Imitatie leren


- Taalontwikkeling
* Brabbelen = de fase van taalverwerving, de baby oefent
* Symboolbewustzijn - De baby leert welke woorden bij voorwerpen horen
* Éénwoordszin(nen)
  

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

sociale en persoonlijkheidsontwikkeling

Baby’s communiceren veel via lichaamstaal ( gezicht fronsen, ogen knipperen, boos kijken)

Eenkennigheidsperiode komt ± met 7 maanden.
- Tijd dat de baby zich gaat hechten aan personen. 
- Lacht vaak alleen nog naar deze personen.

Slide 19 - Slide

zelfbesef
Bij baby’s ontbreekt het ik-gevoel, oftewel het zelfbesef. ( beseft niet dat hij/zij een eigen persoon is)

Rond de leeftijd van 12 maanden, ontwikkeld dit zelfbesef.

Pas vanaf 1,5 a 2 jaar is het zelfbesef volledig

Slide 20 - Slide

hechting
 Het hechtingsproces is de periode waarin een belangrijke, gevoelsmatige band tussen een kind en 1 of meerdere vertrouwde opvoeders ontstaat.

Hoe de baby hecht hangt af van de ouders/opvoeder

Slide 21 - Slide

veilig of onveilig gehecht
Veilige hechting is het resultaat van het hechtingsproces waarbij een kind en vertrouwde opvoeder een langdurige, warme gevoelsrelatie is ontstaan.
Onveilige hechting is het resultaat van het hechtingsproces waarbij tussen een kind en vertrouwde opvoeder koel en/of gevoelsarme relatie is ontstaan. Soms is het kind bang voor vertrouwde opvoeder.

Slide 22 - Slide

Voorwaarde voor een veilige hechting:
Er zijn enkele vaste mensen die het kind verzorgen en opvoeden
Er is sprake van responsief gedrag bij de vaste ouders/opvoeders
Vaste ouder/opvoeder reageert voorspelbaar.

Lezen blz. 76.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Seksuele ontwikkeling bij baby’s.

- Het gaat om genieten van aanrakingen en strelingen.
- Lichaam van een baby is gevoelig
- Baby maakt contact met de wereld door onder andere voelen
- huid op huid contact is erg belangrijk.
- baby ervaart en leert de wereld onderandere 
kennen door zijn mond en lippen.

Slide 25 - Slide

bij baby's meet je de temperatuur
A
via de anus
B
via het oor

Slide 26 - Quiz

Door te zeggen wat je doet en een pauze in te lassen om te wachten op de reactie van de baby nodig je de baby uit tot communicatie
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voelspelletje voor een baby?
A
Kiekeboe!
B
Mobile met metalen klankstaafjes
C
Met iets zachts over armpjes strijken
D
Met de beentjes zwemmen

Slide 28 - Quiz

10 á 11
maanden
9 á 10 
maanden
7 maanden
5
maanden
Lopen
Kruipen
Zitten
Krijgen van
tanden

Slide 29 - Drag question

Hoe warm moet het water in een babybadje zijn?
A
40 graden
B
30 graden
C
lauw warm
D
37 graden

Slide 30 - Quiz

Wat kan een baby doen tot 7 maanden dat een volwassene niet kan?
A
Scheel kijken terwijl ze hun tong uitsteken
B
Ademen en gelijktijdig slikken
C
Niezen met hun ogen open
D
Hun elleboog likken

Slide 31 - Quiz

Het shakenbabysyndroom, het door elkaar schudden van een baby, is
A
absoluut ongevaarlijk
B
goed voor de ontwikkeling
C
een opvoedingsstijl
D
uiterst gevaarlijk

Slide 32 - Quiz

Stel, de moeder van deze baby speelt kiekeboe en de baby doet haar na.
Dan is dit een vorm van?
A
Imitatieleren
B
Herhalingsleren
C
Ervaringsleren

Slide 33 - Quiz

zien
horen
ruiken
voelen
proeven
20 centimeter

geen betekenis 
knuffel
mond
overlevingsmechanisme

Slide 34 - Drag question

Een voorbeeld van een motorische ontwikkeling bij een baby is
A
De baby kan rechtop zitten
B
De baby krijgt tandjes
C
De baby maakt oogcontact

Slide 35 - Quiz

Een voorbeeld van een lichamelijke ontwikkeling bij een baby is
A
Een baby groeit snel
B
De baby gaat lachen
C
Een baby denkt vooral aan zichzelf

Slide 36 - Quiz

Wat kan je vertellen over de lichaamsverhoudingen van de baby?
A
De baby heeft bij de geboorte een hoog vetpercentage.
B
De benen en de armen van de baby zijn in verhouding langer dan het lichaam.
C
De baby heeft een relatief gelijke lichaamsverhouding.
D
Het hoofd neemt ongeveer een kwart van de totale lichaamslengte in beslag.

Slide 37 - Quiz

Baby's hebben geen geheugen
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

Een baby van 3 maanden kan zich al omrollen.

A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

Wat klopt niet:
Een baby leert door
A
te doen
B
na te doen
C
herhalen
D
te lezen

Slide 40 - Quiz

Een baby reageert op de emotionele afwezigheid van een ouder, hij begint dan te huilen. Waar hebben baby's extra behoefte aan?
A
Knuffelen
B
Eten
C
Slaap
D
Wiegen

Slide 41 - Quiz

Hoe ontstaat luieruitslag bij baby's?
A
te lang ophouden van een luier
B
niet luchtdoorlatend luier
C
door plas en poep
D
door allergie

Slide 42 - Quiz

Vanaf wanneer is een baby geen baby meer? en hoe wordt hij dan genoemd?
A
vanaf 1 jaar. Kleuter
B
Vanaf 1,5 jaar. Kleuter
C
vanaf 1 jaar. Dreumes
D
Vanaf 1,5 jaar. Dreumes

Slide 43 - Quiz

wat heb je nodig bij het opmaken van een babybedje
A
molton, onderlaken, hydrofiele luier, bovenlaken en deken
B
zeiltje, hoeslaken, hydrofiele luier, bovenlaken en deken
C
zeiltje, onderlaken, hydrofiele luier, bovenlaken en deken
D
molton, onderlaken, hydrofiele luier en dekbedje

Slide 44 - Quiz

Welke reflexen kennen baby's
A
Grijp en zuig
B
Zoek en zuig
C
Grijp en zoek
D
Beweeg en zuig

Slide 45 - Quiz

Baby's worden geboren zonder welk lichaamsdeel?
A
Ellebogen
B
Stuitje
C
Knieschijven
D
Schouderbladen

Slide 46 - Quiz

Wat is de meest belangrijke zintuig van een baby?
A
Mond
B
Oren
C
Tastzintuig
D
Neus

Slide 47 - Quiz

0

Slide 48 - Video

Op welke wijze kunnen we de ontwikkeling van de baby koppelen aan cliënten die je in de maatschappelijke zorg tegenkomt?

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Slide