Les 1.2 Onderzoeken

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Les 1.2 Onderzoeken

Onderzoek doen

Volgorde onderzoek/ werkwijze wetenschappelijke methode

1. Onderzoeksvraag. Wat wil je ontdekken/onderzoeken? 
2. De hypothese. Je schrijft op wat je denkt dat er gaat gebeuren (het verwachte resulaat).
3. Experiment bedenken
4. Experiment uitvoeren
5. (meet)resultaten overzichtelijk weergeven (in tabel/grafiek)
6. Onderzoeksvraag beantwoorden (en kijken of jouw hypothese wel/niet goed was)

Waarnemen

Als je een experiment uitvoert, moet je nauwkeurig waarnemen wat er gebeurt. 

Waarnemen doe je met je zintuigen.

Let op. Sommige dampen zijn giftig!

Waarnemen

Met je zintuigen waarnemen kan, maar is niet erg nauwkeurig. Daarvoor gebruiken we meetinstrumenten

Grootheid, eenheid en meetwaarde

• ''Ik weeg 60''
• ''Ik weeg 60 kilogram''

• Eenheid: hoeveelheid of maat waarin je iets uitdrukt. Staat achter het getal. 
• Meetwaarde: het getal 60 is de meetwaarde.

Eenheid

Tijd kun je verschillende eenheden gebruiken

• minuten
• uren
• dagen
• weken

Lengte kun je ook verschillende eenheden gebruiken

• centimeter
• meter 
• kilometer
  

Grootheid

Grootheid: een eigenschap die je kunt meten. 

Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheden. 

• Tijd (grootheid) --> uren, minuten, dagen, weken (eenheden)
• Lengte (grootheid) --> centimeter, meter, kilometer (eenheden)
• Temperatuur (grootheid) --> graden celcius (eenheid)

Welke waarnemingen mag je altijd doen bij een onderzoek?

1. horen en proeven
2. horen en zien
3. proeven en voelen
4. Ruiken en zien

Lengte

Massa

Tijd

Volume

Kilogram

Liter

Meter

Seconde

Horen

Proeven

Ruiken

Voelen

Zien

Huid

Neus

Oren

Tong

Ogen

Is het een waarneming of een conclusie?
''Papier brand beter dan hout''

1. Waarneming
2. Conclusie

Is het een waarneming of een conclusie?
''Na 20 seconden is dit papiertje uitgebrand.''

1. Waarneming
2. Conclusie

Is het een waarneming of een conclusie?
''Nick is het langst van de klas''

1. Waarneming
2. Conclusie

Wat is de grootheid in de onderstaande zin?
''Het zwembad heeft een lengte van 25 meter''.

1. Zwembad
2. Lengte
3. 25
4. Meter

Wat is de grootheid in de onderstaande zin?
''De tijd die Jurgen nodig heeft om naar huis te fietsen is 15 minuten''.

1. Fietsen
2. Tijd
3. Minuten
4. 15

Wat is de grootheid in de onderstaande zin?
''In de koelkast is de temperatuur meestal 4 graden Celsius''.

1. temperatuur
2. 4
3. graden
4. graden Celsius

Wat is de eenheid in de onderstaande zin?
''De breedte van het tennisveld is 8,23 meter''.

1. breedte
2. 8,23
3. meter
4. tennisveld

Wat is de eenheid in de onderstaande zin?
''De massa van de bloemkool is 600 gram''.

1. massa
2. Bloemkool
3. 600
4. gram

Als de luchtdruk onder 1013 hectopascal komt, 

is de kans op regen groot.

Grootheid

Eenheid

Als de temperatuur 39 graden Celcius is, heb je koorts

Grootheid

Eenheid

Maken 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9 en 10

Blz 15 t/m 17

Nakijken

1

• Omdat sommige stoffen giftig kunnen zijn 

2

• B

3

• A - 3
• B - 1
• C - 4
• D - 2 

5

• A - 4
• B - 5
• C - 2
• D - 1
• E - 3 

6

• a. onderzoeksvraag
• b. onderzoeksvraag
• c. conclusie
• d. onderzoeksvraag
• e. conclusie
• f. conclusie

8a

• Het zwembad heeft een lengte van 25 meter.
• De tijd die Jurgen nodig heeft om naar huis te fietsen is 15 minuten.
• In een koelkast is de temperatuur meestal 4 graden Celsius.
• De breedte van een tennisveld is 8,23 meter.
• De massa van de bloemkool is 600 gram. 

8b

• Als je temperatuur 39 graden Celsius is, heb je koorts.
• Een voetbalwedstrijd duurt twee keer 45 minuten.
• Anna judoot in de klasse tot 52 kilogram.
• Bij hockey ligt de strafbalstip op 6,4 meter van het doel.
• Als de luchtdruk onder 1013 hectopascal komt, is de kans op regen groot.

9

• De eenheid: kilometer per uur

10

• alcohol