Les 9 Oefenen en herhalen

1 / 32
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vragen
Hoofdstuk 1 t/m 7

Slide 4 - Slide

Peuters spelen niet met elkaar, maar vooral naast elkaar. Dit noem je..
A
imitatiespel
B
parallelspel

Slide 5 - Quiz

Hoe ziet de sociale ontwikkeling van een peuter eruit?
A
Peuter kan goed samenspelen en samen werken
B
Peuter heeft moeite om rekening te houden met andere kinderen
C
Sociale ontwikkeling hangt af van de woordenschat van de peuter.
D
.

Slide 6 - Quiz

Als ik mijn speelgoed niet zie, heb ik het niet
mijn knuffel praat tegen mij
Ik word door het doucheputje gespoeld
Animistisch denken
Concreet
denken
Magisch Denken

Slide 7 - Drag question

Een peuter zegt : 'Mama de wolken huilen' als het regent. Dit is een voorbeeld van ...
A
Magisch denken
B
Animistisch denken
C
Emotionele ontwikkeling
D
Ervaringsleren

Slide 8 - Quiz

Animistisch denken houdt in:
A
Alleen denken aan dingen die nu aanwezig zijn
B
Fantaseren
C
Levenloze dingen menselijke eigenschappen geven
D
Een baby imiteert en leert zo nieuwe vaardigheden

Slide 9 - Quiz

"in de radio zitten mensen die zingen"
Dit is een voorbeeld van
A
Animistisch denken
B
Magisch denken
C
Concreet denken
D
Creatief denken

Slide 10 - Quiz

Layla is 3 jaar oud en praat met haar teddybeer alsof het een mens is.
Dit is een voorbeeld van :
A
Magisch denken
B
Abstract denken
C
Animistisch denken
D
Concreet denken

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'egocentrisme'?

Slide 12 - Open question

De fantasie van de peuterfase verdwijnt in de kleuterfase
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Kleuters leren alleen op school
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wie hebben een grotere woordeschat?
A
Meisjes
B
Jongens

Slide 15 - Quiz

Wat is de leeftijd van een kleuter?
A
tussen 2 en 8 jaar
B
tussen 3 en 7 jaar
C
tussen 4 en 7 jaar
D
tussen 4 en 6 jaar

Slide 16 - Quiz

Het egocentrisme van de peuterfase blijft in de kleuterfase ook aanwezig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Het zelfbeeld is het beeld dat anderen van jou hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een constructiespel is bijvoorbeeld
A
Vader - moedertje spelen
B
Een toren bouwen
C
Imiteren van ouders
D
Bordspellen spelen

Slide 19 - Quiz

De groeispurt komt gemiddeld op 7 jarige leeftijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Een schoolkind kan goed taakgericht werken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Schoolkinderen zijn 'prestatiegericht'. Leg uit wat dit betekent.

Slide 22 - Open question

In tegenstelling met peuter en kleuter zal het schoolkind minder geïnteresseerd zijn in fantasie.
WAAR
NIET WAAR

Slide 23 - Poll

Wat wil 'realiteitsdenken' zeggen?

Slide 24 - Open question

Als een kind 10 jaar, wil het vaak niet met een kind van het andere geslacht spelen
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Bij pesten is er sprake van 2 partijen: de pesters (aanstichters) en de meelopers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Wie twijfelen meer over zichzelf en zijn vaker onzeker?
A
Jonge schoolkind
B
Oudere schoolkind

Slide 27 - Quiz

Leg uit wat conformisme betekent

Slide 28 - Open question

Laatste vraag..
Gebruik zo nodig je reader!

Slide 29 - Slide

Sleep de tekst naar de juiste foto
Kleuter
Peuter
Schoolkind
Taakgericht werken
pesten
conformisme (jezelf aanpassen)
realiteitsdenken
Theory of Mind
egocentrisme
parallel spel
animistisch denken
exploratiedrang

Slide 30 - Drag question

Heb je een vraag of extra uitleg nodig over een begrip?

Slide 31 - Open question

Aan de slag....
Bladzijde 29
Hoofdstuk 9: Oefen en herhalen

Slide 32 - Slide