10.3 Enzymen (klassikaal)

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Deze les:
  • Herhaling 10.1 Je lichaam en je voedsel
  • Nabespreking 10.2 Verteringsstelsel
  • 10.3 Enzymen (koolhydraat- en eiwitvertering)

Huiswerk: zelfstandig verwerken 10.1 en 10.2 via LessonUp

1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Deze les:
  • Herhaling 10.1 Je lichaam en je voedsel
  • Nabespreking 10.2 Verteringsstelsel
  • 10.3 Enzymen (koolhydraat- en eiwitvertering)

Huiswerk: zelfstandig verwerken 10.1 en 10.2 via LessonUp

Slide 1 - Slide

H10 + 11.2 Voeding en vertering

Slide 2 - Slide

In 100 g van een voedingsmiddel zit 3 mg Ethylbutyraat. Hoeveel gram van dit voedingsmiddel zou iemand van 60 kg moeten eten om vergiftigingsverschijnselen te krijgen?

Slide 3 - Open question

Niet door elkaar halen!
ADH = Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Voor stoffen die je binnen moet krijgen: voedingsstoffen.

ADI = Aanvaardbare Dagelijkse Inname
Voor stoffen die je niet nodig hebt (additieven) of zelfs schadelijk zijn voor je (contaminanten).


Slide 4 - Slide

Wat geen functie van je darmflora?
A
stimuleert goede vertering
B
stimuleert de vorming van ontlasting
C
speelt een rol bij de afweer
D
stimuleert de opname van voedingsstoffen in je dunne darm

Slide 5 - Quiz

De blinde darm en de dikke darm
Hier leeft een grote darmflora!

Deze bacteriën hebben enzymen die stoffen kunnen afbreken die wij zelf niet kunnen verteren en maken daarnaast andere nuttige stoffen

De dikke darm haalt veel water uit de voedselbrij

Slide 6 - Slide

Darmflora
Probiotica: voedingsmiddelen met goede bacteriën die (deels) het verteringsstelsel overleven
Prebiotica: voedingsmiddelen die dienen als voedsel voor de darmflora.

Door je voeding kun je de samenstelling van je darmflora veranderen/ verbeteren.

Slide 7 - Slide

Verteringsstelsel (zie Binas 82C)

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 10.3
Je leert hoe enzymen werken
Je leert hoe eiwitten worden afgebroken door verschillende enzymen
Je leert hoe koolhydraten worden afgebroken door verschillende enzymen

Slide 9 - Slide

Enzymen (-ase)
Enzymen zijn eiwitten die een stof kunnen veranderen (knippen, plakken, vervormen) ->  specifieke werking door de chemische structuur van de actieve plaats

Slide 10 - Slide

Zonder enzymen werkt de vertering niet!

Slide 11 - Slide

Enzymactiviteit
Snelheid waarmee een enzym een substraat omzet in een product

Weergave in een optimumkromme

Afhankelijk van temperatuur
en pH!

Slide 12 - Slide

Enzymactiviteit

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 3, 4, 7 en 8 van 10.3

Slide 14 - Slide

Enzymen in het verteringsstelsel
  • Amylasen = koolhydraatsplitsende enzymen 
  • Proteasen/peptidasen = eiwitsplitsende enzymen
  • Lipasen = vetsplitsende enzymen (volgende les)

Elke voedingsstof heeft een eigen specifiek enzym voor de afbraak ervan!


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Vertering van koolhydraten (Binas 67 F)
Brandstof, reservestof, bouwstof (beetje)
Mono-, di-, polysachariden
Ook wel sachariden / suikers genoemd (naam eindigt op -ose!)

Slide 17 - Slide

Uit welke 2 monosachariden is lactose opgebouwd? (Binas 67F)
A
glucose en fructose
B
glucose en ribose
C
glucose en galactose

Slide 18 - Quiz

Welk enzym breekt lactose af in galactose en glucose?

Slide 19 - Open question

Zetmeel wordt door amylase afgebroken tot ...

Slide 20 - Open question

Welke verteringsproducten van koolhydraten worden uiteindelijk opgenomen in de dunne darm?

Slide 21 - Open question

Binas 82G

Slide 22 - Slide

Bij welke groep voedingsstoffen hoort
hemoglobine?
A
eiwitten
B
vetten
C
koolhydraten
D
vitamines

Slide 23 - Quiz

Eiwitten (Binas 67H)
Vooral bouwstof, in mindere mate ook brandstof

Aan elkaar geschakelde 
aminozuren

Er zijn 20 soorten aminozuren, 
waarvan 8 'essentieel'.

Slide 24 - Slide

Waarom worden die 8 aminozuren ''essentieel'' genoemd?

Slide 25 - Open question

Welke enzymen zijn achtereenvolgens nodig voor eiwitvertering, volgens 82E?
A
amylase en maltase
B
peptase, tryptase, chymotrypsine en peptidase
C
pepsine, trypsine en peptonen
D
gal en lipase

Slide 26 - Quiz

Vertering van eiwitten

Slide 27 - Slide

Maag
Maagsapklieren maken maagsap (BINAS82F):
Zoutzuur: lage pH (1,5 - 3,5). Eiwitten zwellen op, bacteriën gedoodt. 
Pesinogeen (inactief enzym), bij lage pH wordt hieruit peptase/ pepsine gevormd: enzym breekt eiwitten af tot polypeptiden
Slijm: beschermt de maagwand tegen het zuur én tegen de werking van peptase

Slide 28 - Slide

Exocriene klier (opening naar buiten)

Slide 29 - Slide

De twaalfvingerige darm
Alvleessap:
Tryptase breekt eiwitten af 
Lipase breekt vetten af 
Amylase breekt koolhydraten af 

Gal:
Emulgatie van vetten

Slide 30 - Slide

Welke twee enzymen knippen aan de uiteinden van een polypeptide aminozuren af (oftewel: wat zijn de twee exopeptidasen)?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Vertering op molecuulniveau

Hydrolyse = moleculen splitsen met behulp van water

Slide 33 - Slide

Wat betekenen de pH waarden die in 82E staan?
A
Dat zijn de pH-waarden van de enzymen
B
Dat is de pH-waarde van de voedselbrij ter plekke
C
Dat is het pH-maximum van de enzymen
D
Dat is de pH-optimum van de enzymen

Slide 34 - Quiz

Enzymactiviteit

Slide 35 - Slide

Verandering van de pH door het maagdarmkanaal

Slide 36 - Slide

Huiswerk
Zelfstandig afronden 10.3 via LessonUp
Lezen 10.4

Slide 37 - Slide

Sommige mensen maken te weinig enzymen aan om alle lactose (melksuiker) in hun voeding af te breken. Door bepaalde oorzaken hebben zij niet altijd klachten. Is de volgende oorzaak juist of onjuist?
Ze eten producten met weinig lactose.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

Sommige mensen maken te weinig enzymen aan om alle lactose (melksuiker) in hun voeding af te breken. Door bepaalde oorzaken hebben zij niet altijd klachten. Is de volgende oorzaak juist of onjuist?
Ze gebruiken andere enzymen om lactose af te breken.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Sommige mensen maken te weinig enzymen aan om alle lactose (melksuiker) in hun voeding af te breken. Door bepaalde oorzaken hebben zij niet altijd klachten. Is de volgende oorzaak juist of onjuist?
Zij hebben darmbacteriën die de overgebleven lactose afbreken.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz