Stap 6: Neurotransmitter wordt afgebroken door enzymen, poorten sluiten
Slide 16 - Slide
Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief
Slide 17 - Slide
Inhiberende neurotransmitter
Stap 5: K+ poorten openen (K+ naar buiten!), dus hyperpolarisatie!
X
X
Slide 18 - Slide
Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk negatiever
Slide 19 - Slide
Korte terugblik:
Leg bovenstaande figuur uit aan je buur!
Slide 20 - Slide
Lange uitlopers hebben
een myleineschede.Deze myelineschede versnelt
de impuls geleiding.
Op de plek van de myeline kunnen er geen ionen in of uit de cel. Er bevinden zich geen Na+/K+-pompen of Na+ en K+ poorten.
Lange afstanden
Slide 21 - Slide
Op de plek van de insnoering van Ranvier kan dit wél.
Hierdoor 'springt' de impuls van insnoering naar insnoering. Dit is nóg sneller.
Dit heet saltatoire impulsgeleiding (= sprongsgewijze).
Lange afstanden
Slide 22 - Slide
Stopmotion: Kanaaltjes in actie
Jullie gaan uitbeelden wat er gebeurt in het celmembraan van een neuron wanneer er een impuls langskomt. Je beeld alle stappen uit en maakt daar een stopmotion filmpje van.
1. Bedenk welke kleur welke ionen en ATP voorstellen. Leg/teken/schrijf op het vel een legenda.
2. Leg de Natrium-Kaliumpomp in het membraan, let op de oriëntatie en energieverbruik (ATP).
3. Leg de ionen zo op het vel neer dat er sprake is van een rustpotentiaal.
4. Maak per fase een foto (rustpotentiaal, depolarisatie, repolarisatie, hyperpolarisatie en rustpotentiaal), waarin je laat zien wat er gebeurt met ionenconcentraties, de natrium- en kaliumkanaaltjes en de natriumpomp.
→ Geef daarbij in de grafiek links onderin aan waar jullie je bevinden in het actiepotentiaal.
5. Maak een stop motion filmpje van de foto's en lever in via Classroom