OPS herhaling

Ontwikkelingspsychologie
Herhaling van de stof
Baby, Peuter, Kleuter, Schoolkind
1 / 47
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ontwikkelingspsychologie
Herhaling van de stof
Baby, Peuter, Kleuter, Schoolkind

Slide 1 - Slide




Doel van deze les


Voorbereiding op de toets!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog
over de baby?

Slide 4 - Mind map

De baby
- 0 tot 18 maanden
- 1 tot 2 jaar =  dreumes
- Hechting is belangrijk
- Reflexen
- Temperament


Slide 5 - Slide

Taalontwikkeling bij de baby:
A
een woordzin
B
brabbelen
C
twee woord zinnen
D
zij hebben nog geen taalontwikkeling

Slide 6 - Quiz

Hechting. Welke onderdelen horen bij elkaar?
Veilige hechting
Onveilige hechting
Ik ben oké
Jij bent oké
Ik ben niet oké
Jij bent oké
Ik ben oké
Jij bent niet oké
Ik ben niet oké
Jij bent niet oké

Slide 7 - Drag question

Seksuele ontwikkeling; hierover kun je bij een baby nog niets zeggen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Objectpermanentie
A
Is het vermogen alles te zien
B
Te weten dat er altijd iemand in de buurt is
C
Weten dat mensen en voorwerpen blijven bestaan ook al zie je ze niet
D
Angst om verlaten te worden

Slide 10 - Quiz

Er zijn 3 manieren van leren. Een voorbeeld is ervaringsleer.
Wat zijn de andere 2?

Slide 11 - Open question

Wat is een een-woordzin?

Slide 12 - Open question

Wat weet je nog over
de peuter?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Zindelijkheid is een belangrijke mijlpaal/leerschool tijdens de ontwikkeling van een peuter. "Duidelijk kunnen maken dat je naar de wc moet" is een van de 5 voorwaarden voor zindelijkheid. Wat zijn de andere 4?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Als een peuter een woord verkeerd zegt; Moet je laten weten dat dit verkeerd is, en het laten herhalen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is Magisch denken?
A
Denken aan Disneyland
B
Levenloze dingen menselijke eigenschappen toekennen
C
geen onderscheid maken in werkelijkheid en fantasie
D
Richten op wat tastbaar is

Slide 18 - Quiz

Denken
- Concreet denken
Richten op wat tastbaar is
- Magisch denken
geen onderscheid maken in werkelijkheid en fantasie
- Animistische denken
Levenloze dingen menselijke eigenschappen toekennen

Slide 19 - Slide

Taalontwikkeling van de peuter
Filmpje

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Hoe stimuleer je taal?

Slide 22 - Open question

Waar komt koppigheid vandaan?
A
Zelfbesef, eigen wil, autonomie en zelfstandigheid
B
Heeft geen oorzaak
C
egocentrisme, autonomie
D
Ouders die niet duidelijk zijn

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat weet je nog
van de kleuter?

Slide 25 - Mind map

Slide 26 - Slide

Wat is intrinsieke motivatie?

Slide 27 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van intrinsieke motivatie?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Kleuters hebben een grote fantasie.
Deze fantasie heeft een belangrijk doel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Doel van fantasie
- Zichzelf gerust stellen
- Oplossingen voor wat hij niet begrijpt
- Eigen wensen in vervulling laten gaan
- Zichzelf sterker maken

Slide 31 - Slide

Het empathisch vermogen krijgt steeds meer vorm. Wat kunnen kleuters hierdoor?
A
Niets bijzonders
B
Begrijpen zichzelf beter
C
Zien hoe de wereld in elkaar zit
D
vriendschappen opbouwen

Slide 32 - Quiz

Een kleuter heeft nog geen gender-identiteit ontwikkeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Gender-identiteit
het voortdurend aanwezige besef of je man of vrouw, jongen of meisje bent

Slide 34 - Slide

Zelfbeeld
Het geheel van opvattingen en overtuigingen dat iemand over zichzelf heeft opgebouwd door alles wat hij heeft waargenomen en ervaren

Slide 35 - Slide

Hoe creëert een kind een té positief zelfbeeld?

Slide 36 - Open question

Wat weet je nog van
het schoolkind?

Slide 37 - Mind map

Slide 38 - Slide

Meer energie
Minder energie
Meer zelfvertrouwen
Minder zelfvertrouwen

Slide 39 - Drag question

Hoeveel kinderen hebben overgewicht?
A
1 op de 20
B
1 op de 3
C
1 op de 7
D
1 op de 10

Slide 40 - Quiz

Noem voorbeelden van grove motoriek bij schoolkinderen

Slide 41 - Open question

Fantasie denken maakt plaats voor andere manieren van denken.
Welke 3 manieren van denken onderscheiden we bij het schoolkind? ​

Slide 42 - Open question

"Gevoelig voor stickers op hun werkje, en complimenten van volwassenen" Hoort bij:
A
Compensatiegedrag
B
Prestatiegericht
C
Leergeschiktheid

Slide 43 - Quiz

Leergeschiktheid is; Het gegeven dat niet ieder kind even gemakkelijk en op dezelfde manier leert. Dit hangt oa af van: (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Sociaal milieu
B
Persoonlijkheid
C
De leerkracht
D
intellectuele vermogen

Slide 44 - Quiz

3 belangrijkste milieus zijn:
thuis (ouders), vriendjes en vriendinnetjes, school
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Wat is het verschil tussen pesten en plagen?

Slide 46 - Open question

Slide 47 - Slide