BE voorbereiding H13, 14 en H15

BE voorbereiding H13, 14 en H15
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BE voorbereiding H13, 14 en H15

Slide 1 - Slide

Bij welke ondernemingsvorm wordt vennootschapsbelasting betaald?
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten Vennootschap
D
Commanditaire Vennootschap

Slide 2 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm wordt inkomstenbelasting betaald?
A
Stichting
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten Vennootschap
D
Naamloze Vennootschap

Slide 3 - Quiz

Vraag (volgende vraag antwoord geven)
Over het resultaat van de onderneming is vennootschapsbelasting verschuldigd. Het tarief van de vennootschapsbelasting is 20% over de eerste € 200.000 en over het meerdere 25%.
Hoeveel bedraagt de vennootschapsbelasting bij een nettowinst vóór belasting van € 300.000?
A: € 75.000 
B: € 60.000 
C: € 45.000 
D: € 65.000


Slide 4 - Slide

Over het resultaat van de onderneming is vennootschapsbelasting verschuldigd. Het tarief van de vennootschapsbelasting is 20% over de eerste € 200.000 en over het meerdere 25%.
Hoeveel bedraagt de vennootschapsbelasting bij een nettowinst vóór belasting van € 300.000?

A
€ 75.000
B
€ 60.000
C
€ 45.000
D
€ 65.000

Slide 5 - Quiz

Uitleg
Over het resultaat van de onderneming is vennootschapsbelasting verschuldigd. Het tarief van de vennootschapsbelasting is 20% over de eerste € 200.000 en over het meerdere 25%.
Hoeveel bedraagt de vennootschapsbelasting bij een nettowinst vóór belasting van € 300.000?

20% x € 200.000 + 25% x (€ 300.000- € 200.000) = 
€ 40.000 + € 25.000= € 65.000


Slide 6 - Slide

Een NV is een natuurlijke persoon
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat is een verschil tussen een stichting en een bv?
A
Een stichting heeft geen doel, een bv wel.
B
Het doel van een bv is meestal (maximale) winst, het doel van een stichting is niet-commercieel.
C
Een bv is geen rechtspersoon, een stichting is dat wel.
D
Een stichting is geen rechtspersoon, een bv is dat wel.

Slide 8 - Quiz

De aandelen van een besloten vennootschap zijn vrij verhandelbaar
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Hoeveel is het netto werkkapitaal?
Hoeveel is de Current Ratio?
Hoeveel is de QuickRatio?

Slide 10 - Slide

Hoeveel is het
nettowerkkapitaal

A
€ 750.000
B
€ 200.000
C
€ 120.000
D
€ 270.000

Slide 11 - Quiz

Wat is de
current ratio?
A
0,26
B
0,36
C
0,4
D
2,5

Slide 12 - Quiz

Wat is de
Quickratio?
A
0,26
B
1,25
C
1
D
2,5

Slide 13 - Quiz

Netto werkkapitaal = vlottende activa - vreemd vermogen kort =
€ 200.000 - € 80.000 = € 120.000

Slide 14 - Slide

Current ratio = vlottende activa / vreemd vermogen kort =
€ 200.000 / € 80.000 = 2,5

Slide 15 - Slide

Quick ratio = vlottende activa zonder voorraad / vreemd vermogen kort =
€ 100.000 / € 80.000 = 1,25

Slide 16 - Slide

Opbrengst Eigen vermogen is voor een eenmanszaak
A
Netto winst
B
Nettowinst min gewaardeerd loon
C
Interest
D
Gewaardeerd loon

Slide 17 - Quiz

Over 2023 heeft Kees de volgende gegevens verzameld.
- Het gemiddeld eigen vermogen bedroeg € 100.000
- Het gemiddelde vreemd vermogen was € 50.000
- De nettowinst die Kees heeft behaald was € 45.000
- Het gewaardeerd loon voor Kees bedraagt € 20.000
- De interestkosten die Kees heeft betaald waren € 4.000
Hoeveel is de rentabiliteit van het eigen vermogen?
A
25%
B
45%
C
20%
D
4%

Slide 18 - Quiz

Over 2023 heeft Kees de volgende gegevens verzameld.
- Het gemiddeld eigen vermogen bedroeg € 100.000
- Het gemiddelde vreemd vermogen was € 50.000
- De nettowinst die Kees heeft behaald was € 45.000
- Het gewaardeerd loon voor Kees bedraagt € 20.000
- De interestkosten die Kees heeft betaald waren € 4.000
Hoeveel is de rentabiliteit van het vreemd vermogen?
A
25%
B
45%
C
8%
D
4%

Slide 19 - Quiz

Over 2023 heeft Kees de volgende gegevens verzameld.
- Het gemiddeld eigen vermogen bedroeg € 100.000
- Het gemiddelde vreemd vermogen was € 50.000
- De nettowinst die Kees heeft behaald was € 45.000
- Het gewaardeerd loon voor Kees bedraagt € 20.000
- De interestkosten die Kees heeft betaald waren € 4.000
Hoeveel is de opbrengst van het totaal vermogen?
A
€45.000
B
€ 20.000
C
€ 25.000
D
€ 29.000

Slide 20 - Quiz