wiskundewoorden start

• Wiskunde
• ISK

wiskunde woorden start

+

_

_

Wat is het antwoord op de vraag:
5 erbij 13

Ian verdient 80 euro met zijn bijbaan en krijgt 20 euro zakgeld. Hoeveel is dat samen?

Ik heb twaalf snoepjes, ik eet er drie op. Hoeveel houd ik over?

Er liggen 7 boeken op tafel, ik neem er drie mee. Hoeveel liggen nog op tafel?

Er zijn vijftien leerlingen en drie docenten. Hoeveel personen zijn dit?

Er is een jongen van 1,80 m en een jongen van 1,76 m. Wat is het verschil in lengte?

PLUS  +

MIN  -

bij elkaar

totaal

erbij doen

samen

optellen

eraf doen

aftrekken

meer

minder

optellen

aftrekken

plus

erbij

som

 en

meer

totaal

samen

verschil

eraf

weghalen

min

over

minder

herhaald optellen

factor

tafels

x

Gelijke stukken

deelsom (breuk)

Eerlijk delen

:

Jade gaat uit eten met haar vriendin. Ze moeten 65 euro betalen. Ze verdelen de rekening. Hoeveel moet Jade betalen?

Een kaartje voor het zwembad kost 6 euro. Adam gaat 4 keer per maand zwemmen. Hoeveel betaalt hij voor het zwembad?

Eén portie bitterballen bestaat uit 12 stuks. Adnan besteld 5 porties. Hoeveel bitterballen heeft hij in totaal?

Elif spaart elke maand 20 euro. Hoeveel spaart zij in een jaar?

vermenigvuldigen

delen

factor

maal

herhaald optellen

keer

totaal

8 x 2 = 16

gelijke stukken

groepjes

breuk

gedeeld door

eerlijk delen

procent

keer

is

is gelijk aan

optellen

vermenigvuldigen

samen

som

breuk

tafels

gelijke groepjes

opgeteld

is hetzelfde als

Rekenwoorden

%

procent/ percentage

0,1

decimaal getal

breuken

afronden

procenten

breuken

decimaal getal

wortel

kwadraat

1/2

5%

0,15

1,33

3/7

25%