Herhaling H2 spelling en grammatica in quizvorm

Spelling en grammatica quiz
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Spelling en grammatica quiz

Slide 1 - Slide

Hoe zit het ook alweer?
* De persoonsvorm: is het belangrijkste werkwoord in de zin.
* Het onderwerp: over wie of wat gaat het in de zin?
* Voltooid deelwoord: is altijd een werkwoord, staat vaak achteraan in de zin en begint vaak met be-, ge-, ver-, ont-.
* Werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin samen (persoonsvorm en voltooid deelwoord).
* Sterke werkwoorden: veranderen van klank.
* Gebruik het TaXiKoFSCHiP voor de juiste spelling. 

Slide 2 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Dexter heeft in de modder gerold.
A
heeft
B
gerold
C
heeft gerold

Slide 3 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
De peuter heeft zich aangekleed
A
heeft
B
aangekleed

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin: Het volleybalteam had lang getraind voor deze wedstrijd.
A
Het volleybalteam
B
had

Slide 5 - Quiz

Schrijf het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin op:
Het snoep werd aan alle kinderen uitgedeeld.

Slide 6 - Open question

Schrijf het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin op: Ze hebben alle stickers op het raam geplakt.

Slide 7 - Open question

Die oude timmerman.....(hebben, tt) zijn hele leven flink....(zwoegen, vd) en geniet van zijn welverdiende pensioen.
A
heeft gezwoegt
B
heeft gezwoegd

Slide 8 - Quiz

Ze....(hebben, tt) die situatie helemaal verkeerd....(aanpakken, vd).
A
heeft aangepakt
B
heeft aangepakd

Slide 9 - Quiz

Op welke wijze...(worden, vt) de groepen...(samenstellen, vd)?

Slide 10 - Open question

Onze plannen voor de vakantie....(zijn) helaas...(wijzigen) door het slechte weer.

Slide 11 - Open question

In deze machine...(worden, tt) alle ingrediënten(vermengen) tot een stroperig mengsel.

Slide 12 - Open question

Hannah schreef een brief voor haar oma.
Wat is Hannah in deze zin?
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 13 - Quiz

De bomen zijn door de storm omgewaaid.
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
de bomen
B
de storm

Slide 14 - Quiz

Onze hond heeft ons huiswerk opgegeten.
A
ons huiswerk
B
onze hond

Slide 15 - Quiz

Onze hond heeft ons huiswerk opgegeten.
Wat is opgegeten in deze zin?
A
werkwoordelijke gezegde
B
voltooid deelwoord

Slide 16 - Quiz

Wat is de verleden tijd van: bewegen
Ik....

Slide 17 - Open question

Wat is de voltooide tijd van zwemmen.
Ik heb....

Slide 18 - Open question

Wat is de voltooide tijd van zoeken.
Ik heb.....

Slide 19 - Open question

Wat is de verleden tijd van kruipen.
Ik...

Slide 20 - Open question

Aan de slag!
Ga naar studiemeter -> kies: Starttaal Online -> kies: Via Vervolg
-> kies: Thema 3

Kies: spelling en grammatica - maak alle oefeningen.

Slide 21 - Slide