"Vreetcellen" (witte bloedcellen die ziekteverwekkers insluiten en verteren)
Slide 18 - Slide
2 type witte bloedcellen
(Zet bij afb. 1 en 4 de namen blz .....)
1 . fagocyten/ makrofagen = vreet cel
2. lymfocyt = maakt een antistof
Let op ! Voor elke ziekte is een andere antistof nodig
dit noemen we soortspecifiek
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Immuniteit
Witte bloedcellen onthouden hoe een bepaald antigeen eruit ziet.
Je wordt dan niet meer ziek; je bent immuun
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Specifieke afweer: Lymfocyten
Hoe werkt specifieke afweer?
Specifieke afweer is gericht op één antigeen. Deze vorm van afweer ontwikkelt zich tijdens het menselijk leven en richt zich dan op één ziekteverwekker. De lymfocyten spelen hierin een grote rol. De specifieke afweer onthoudt ziektes.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Natuurlijke immuniteit
Je bent met de ziekte in aanraking geweest.
Je lichaam heeft antistoffen gemaakt.
Slide 26 - Slide
Kunstmatige immuniteit
Vaccinatie (inenting)
Dode of verzwakte ziekteverwekker wordt ingespoten.
Witte bloedcellen maken antistoffen
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Vaccinatiegraad
De vaccinatiegraad geeft aan welk deel van de bevolking is ingeënt.
Bij sommige virussen is een hoog percentage nodig om ervoor te zorgen dat de ziekte zich niet meer verspreid, bijvoorbeeld de mazelen (95%).
Slide 29 - Slide
Allergie
- Allergische reacties zijn een reactie op stoffen waar je immuunsysteem niet tegen kan.
- Er ontstaat dan huiduitslag, branderig gevoel, jeuk, ontstekingen of rode plekken.
Slide 30 - Slide
Anafylactische reactie
Komt je lichaam vaker in aanraking met deze stoffen. Dan kan de reactie verergeren.
Je kunt dan:
- Dikke lippen krijgen,
- Slijmvliezen opzwellen,
- Rode vlekken op de huid,
- Je wordt benauwd,
- Bloedvaten kunnen verwijden, bloeddruk daalt.
Slide 31 - Slide
Epipen bevat adrenaline
Bij de verwijding van bloedvaten is er acuut gevaar. Omdat de bloeddruk te laag wordt. Krijgen je hersenen geen zuurstof , val je flauw
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Aan het werk
Je maakt van 3.5 het immuunsysteem
Opdracht 1 t/m 8
Opdracht 5 hoeft niet
Slide 34 - Slide
Welke ziekteverwekkers kennen we?
A
bacteriën, virussen en vreemd materiaal
B
schimmels, virussen en vreemd materiaal
C
schimmels, bacteriën en vreemd materiaal
D
schimmels, virussen en bacteriën.
Slide 35 - Quiz
Wat is hier de antistof?
A
Geel
B
Oranje
C
Blauw
Slide 36 - Quiz
Bij een allergie..
A
reageer je sterk op een stof
B
reageer je normaal op een stof
C
reageer je niet op een stof
Slide 37 - Quiz
Vreetcellen zijn witte bloedcellen, de fagocyten. Het is het algemene afweer in ons lichaam!
A
Het algemene afweer vreet alles wat lichaams vreemd is
B
Het algemene afweer maakt antistoffen om ziekte verwekkers te doden
C
Het algemene afweer vreet alleen virussen
D
Het algemene afweer gebruikt de antistoffen om ziekte verwekkers te binden
Slide 38 - Quiz
Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.
Slide 39 - Quiz
Wat is een vaccinatie?
A
het inspuiten van de ziekte verwekker
B
het inspuiten van antistoffen
C
het inspuiten van medicatie
D
het inspuiten van dode of verzwakte ziekte verwekkers
Slide 40 - Quiz
Antigeen of antistof? Een griepvirus dat binnendringt in je lichaam is een...