Toets LJ 2

Toets LJ 2
Oefenen voor de toets 
Er is prijs te winnen!! 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toets LJ 2
Oefenen voor de toets 
Er is prijs te winnen!! 

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen exterieur en interieur?
A
Exterieur betekent binnenkant. Interieur betekent buitenkant.
B
Exterieur betekent buitenkant. Interieur betekent binnenkant.

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen soorten en rassen?
A
Rassen bevinden zich in een soort
B
Een ras is een ondersoort binnen één soort
C
Een soort is een groep organismen die onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

Hoe zie je dat een muis een vrouw of een man is?
A
Aan de afstand tussen de anus en de geslachtsopening
B
Aan hoe groot het dier is
C
Aan de snuit van het dier
D
Aan hoe lang en hoe dik de staart van het dier is

Slide 4 - Quiz

Wat zijn planteneters?
A
herbivoren
B
omnivoren
C
carnivoren

Slide 5 - Quiz

HERBIVOREN 
CARNIVOOREN
OMNIVOREN

Slide 6 - Drag question

Wat is een herkauwer
A
koe
B
schaap
C
geit
D
hert

Slide 7 - Quiz

Wat is een productiedier?
A
Dieren die gemaakt worden van producten
B
Dieren die we houden om mee te knuffelen in bed
C
Dieren dat door de mens wordt gehouden voor het testen van medicatie
D
Dier dat door de mens wordt gehouden voor het maken van producten die geld opleveren

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de 5 vrijheden van Brambell?
A
Vrij van honger en dorst Vrij van ongemak Vrij van pijn verwonding en ziekte Vrij om normaal gedrag te vertonen Vrij van angst en stress
B
Vrij van kou Vrij van dorst Vrij van lawaai Vrij van verveling Vrij van hitte
C
Vrij om te eten wat ze willen Vrij om te slapen wanneer ze willen Vrij van menselijk contact Vrij om te vechten Vrij om te bewegen
D
Vrij van ziekte Vrij van werkdruk Vrij van transport Vrij van zonlicht Vrij van kou

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de 4 voedingstoffen?
A
bouwsotoffen grasstoffen organischestoffen koolhydraten
B
organischestoffen koolhydraten beschermende stoffen reserve stoffen
C
Brand stoffen bouw stoffen reserve stoffen beschermende stoffen

Slide 10 - Quiz

Hoe kan een dier gewicht verliezen?
A
Door meer te slapen dan normaal
B
Door meer energie te verbruiken dus meer bewegen
C
Door meer te eten dan het nodig heeft.
D
Door minder te bewegen maar evenveel te eten

Slide 11 - Quiz

Waarom moet je taal van de dieren leren?
A
Zodat je met dieren kunt praten zoals met mensen.
B
Omdat dieren dan beter luisteren naar commando’s in menselijke taal.
C
Zodat je hun gedrag en signalen kunt begrijpen en daardoor beter kunt zorgen voor hun welzijn.
D
Zodat je hun taal kunt vertalen voor andere mensen.

Slide 12 - Quiz

wat kan je doen tegen gewicht verlies van je dier?

A
afgewogen voer geven
B
meer laten bewegen
C
geen tussendoortjes geven
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz


A
ondergewicht
B
normaal
C
overgewicht

Slide 14 - Quiz

Wat betekend solitair?
A
Een dier dat altijd in een grote groep leeft.
B
Een dier dat alleen leeft en niet in groepen samenleeft.
C
Een dier dat graag bij mensen is.
D
Een dier dat alleen ’s nachts actief is.

Slide 15 - Quiz

Wat is een ander woord voor chronische stress?
A
stereotiep gedrag
B
langdurige stress
C
acute stress

Slide 16 - Quiz

periodieke verzorging 
dagelijkse verzorging

Slide 17 - Drag question

Waar let je op als je een dier verblijf gaat maken?
A
Of de verf niet gevaarlijk is voor de dieren.
B
Of het verblijf geen dingen heeft waar het dier zich aan kan verwonden
C
Of er geen lijmresten zijn voor de dieren
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quiz

Wat is belangrijk om te onthouden als je een dier gaat trainen.
A
Dat je positieve beloningen gebruikt en geduld hebt, zodat het dier leert op een prettige manier
B
Dat je het dier moet straffen als het iets fout doet.
C
Dat je zo snel mogelijk traint, ook als het dier bang is.
D
Dat je zoveel mogelijk verschillende commando’s tegelijk geeft.

Slide 19 - Quiz

Iemand die onderzoek doet naar gedrag van dieren is een _____?
A
Ethogram
B
Etholoog

Slide 20 - Quiz

Wat maakt een Etholoog?
A
Protocol
B
Ethogram
C
Voedings schema

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide