Het spierstelsel

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe noem je de spieren die vastzitten aan de beenderen van het skelet?

Slide 2 - Open question

De verbinding tussen een spier en het been noem je ...

Slide 3 - Open question

Welke spier is vastgehecht aan het spaakbeen van de onderarm?
A
biceps
B
hamstring
C
quadriceps
D
monnikskapspier

Slide 4 - Quiz

Waarom heeft het dijbeen grote aanhechtingsplaatsen?

Slide 5 - Open question

Wat gebeurt er met je onderarm als de biceps samentrekt?

Slide 6 - Open question

Wat gebeurt er met je onderarm als de triceps samentrekt?

Slide 7 - Open question

de pees
het bot
de spier
de spierbundel
de spiervezels
de spierfibril

Slide 8 - Drag question

Wat bevatten spiervezels?
A
spierbundels en sarcomeren
B
bundelscheidingen en bloedvaten
C
myosine- en actinefilamenten
D
meerdere celkernen en spierfibrillen

Slide 9 - Quiz

Waar vindt spierarbeid plaats?
A
tussen de actine- en myosinefilamenten
B
tussen de spiervezels
C
in de bloedvaten en zenuwen
D
in de spierschede

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je elke herhalende eenheid van stapeltjes filamenten binnen een spierfibril?
A
de spierschede
B
de bundelschede
C
de spierfibril
D
het sarcomeer

Slide 11 - Quiz

Rangschik de volgende structuren van groot naar klein:
1. spiervezel
2. spierschede
3. spierfibril
4. spierbundel

Slide 12 - Open question

myosinefilamenten
Z-plaat
Z-plaat
actinefilamenten
sarcomeer

Slide 13 - Drag question

Wat activeert een spier?
A
hormonen
B
zenuwimpuls
C
bloedstroom
D
zuurstofgas

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer een spier samentrekt?
A
actine- en myosinefilamenten schuiven in elkaar.
B
de myosinefilamenten breken af
C
de zenuwimpuls stopt volledig
D
actinefilamenten lossen op

Slide 15 - Quiz

Welk filament hecht zich aan het andere tijdens een spiercontractie?
A
zenuwvezels aan myosine
B
actine aan myosine
C
beide filamenten blijven apart
D
myosine aan actine

Slide 16 - Quiz

Welk effect heeft spiertraining op spierkracht?
A
Verhoogt het aantal zenuwimpulsen.
B
Vermindert het aantal spierfibrillen.
C
Vergroot het spiervolume door meer actine en myosine.
D
Verlaagt de aanmaak van spierweefsel.

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer de zenuwimpuls stopt?
A
De spier blijft samentrekken.
B
De myosinefilamenten hechten zich sterker aan actine.
C
Actine- en myosinefilamenten verdwijnen.
D
De actine- en myosinefilamenten schuiven uit elkaar en de spier ontspant.

Slide 18 - Quiz

Waar wordt glycogeen opgeslagen?

Slide 19 - Open question

Wat gebeurt er met glycogeen tijdens inspanning?

Slide 20 - Open question

Wat is nodig voor de verbranding van glucose in de spieren?

Slide 21 - Open question

Welke twee bijproducten ontstaan er bij de verbranding van glucose?

Slide 22 - Open question