Past simple vs present perfect

Past simple-Present Perfect
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Past simple-Present Perfect

Slide 1 - Slide

Regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed
I walked to school last week.

Onregelmatige werkwoorden: Eigen vorm (zie blad)
I taught you english last week.


Past simple - Verleden tijd

Slide 2 - Slide

past simple
Wordt gebruikt als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is echt voorbij.
Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is: last month, yesterday, a minute ago, in 1999.
–> I bought a new bike last week.

Door de woorden ‘last week’ wordt duidelijk dat deze gebeurtenis zich in het verleden heeft afgespeeld. Er moet dus een verleden tijd gebruikt worden.
--> ww+ ed of TWEEDE RIJTJE

Slide 3 - Slide

Past simple - Verleden tijd
Present Perfect - onvoltooid verleden tijd
have / has + voltooid deelw.
Regelmatige vorm: I have worked here for 4 years now.

Onregelmatige vorm: I have bought a house 2 years ago.

Voltooid deelw= hele werkwoord + ed (regelm ww) of eigen vorm (onregelm ww)

Slide 4 - Slide

present perfect
Wordt gebruikt als
iemand met iets in het verleden begonnen is en nog steeds doet
of als iets in het verleden begonnen is en nog aan de gang is


Ook als het niet belangrijk is wanneer iets gebeurd is, maar iemand heeft iets gedaan of er is iets gebeurd waarvan de resultaten nog merkbaar zijn.
Vaak komen in de zin de woorden for of since voor.

- HAVE/HAS + werkwoord +-ed of have/has +DERDE RIJTJE



Slide 5 - Slide

past simple vs present perfect
 I worked in Amsterdam for seven years.
  (ik werk er nu dus niet meer)
I went to New York in 2015.
(1x in 2015)


 I have worked for Metzo for 12 years.
  (en ik werk er nu nog steeds)


Slide 6 - Slide

I lived in London.
I have lived in London.
Present Perfect
Past Simple

Slide 7 - Drag question

I learned my lesson.
I have learned my lesson and Will never do that again.
Present Perfect
Past Simple

Slide 8 - Drag question

Past Simple Present Perfect

Slide 9 - Slide

Past simple

- Verleden tijd
- Afgelopen
- Tijdsbepaling

werkwoord + ed
OF
sterk ww (blz. 161)


Present perfect

In het verleden begonnen en;
- nu nog aan de gang
- resultaat merkbaar
- ervaringen 

has/have + ww+ed 
OF
has/have + sterk ww.

Slide 10 - Slide

Ik twijfel nog...
1. Is het op dit moment nog aan de gang? 
   Ja = present perfect                                Nee = volgende vraag

2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?
    Ja = present perfect                               Nee = volgende vraag

3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
    Ja = present perfect                               Nee = past simple

Slide 11 - Slide

I ... a new phone last week.
A
bought
B
have bought

Slide 12 - Quiz

I ... my car. It looks great now!
A
washed
B
have washed

Slide 13 - Quiz

I ... my aunt yesterday.
A
visited
B
have visited

Slide 14 - Quiz

I love New York. I ... there twice.
A
was
B
have been

Slide 15 - Quiz

She ... to America once in her life.
A
went
B
has gone

Slide 16 - Quiz

My mom ... smoking two months ago.
A
stopped
B
has stopped

Slide 17 - Quiz

Jack ...(finish) work an hour ago.

Slide 18 - Open question

He ... (go) to Germany last summer.

Slide 19 - Open question

Some policemen ...(catch) the criminals two days ago.

Slide 20 - Open question

last one:
I ... (have) lunch already, now I am full.

Slide 21 - Open question

Ik begrijp het verschil tussen past simple en present perfect en kan deze toepassen
A
Ja
B
Nee
C
Het gaat vaak goed, maar snap het half
D
Ik begrijp het verschil, kan het niet toepassen

Slide 22 - Quiz

Part 1: Practise past simple
- Two slides

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Part 2:Practise present perfect
2 slides

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Part 3: Practise with past simple/present perfect
5 slides

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Part 4: Practise with irregular verbs
2 slides

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link