H5: Voorkennis

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

H5

MACHTEN, WORTELS 

EN VERBANDEN

Lesdoel

Ik kan het kwadraat van een getal uitrekenen

Ik kan de wortel van een getal uitrekenen

Ik kan rekenen met de rekenvolgorde

H5: Machten, wortels en verbanden

VK: Kwadraat en wortel

5.1: Machten

5.2: Volgorde en deelstreep

5.3: [HAVO] Wortels herleiden

5.4: Lineaire formules met haakjes

5.5: Formules met een deelstreep
5.6: Formules met kwadraten
5.7: Formules met wortels

5.8: Periodieke grafiek

Kwadraten

Kwadraten: 

4​2​​=

Kwadraten

Kwadraten: 

4​2​​=4⋅4=16

Kwadraten

4​2​​=4⋅4=16

13​2​​=

23,8​2​​=

Kwadraten

4​2​​=4⋅4=16

13​2​​=13⋅13=169

23,8​2​​=566,44

Wortels

Wortels zijn het omgekeerde
van kwadraten.

√​16​​​=

√​169​​​=

Wortels

Wortels zijn het omgekeerde
van kwadraten.

√​16​​​=4

√​169​​​=13

Wortels

Wortels zijn het omgekeerde
van kwadraten.

√​16​​​=4

√​169​​​=13

√​83​​​=9,1104...

Wat is de juiste rekenvolgorde?

1.

2.

3.

4.

Berekenen wat tussen haakjes staat.

Vermenigvuldigen en delen.

Optellen en aftrekken.

Kwadrateren en worteltrekken.

Wat is een kwadraat?

1. Een getal keer 2
2. Een getal vermenigvuldigd met een ander getal
3. Een getal gedeeld doorzichzelf
4. Een getal vermenigvuldigd met zichzelf

3 kwadraat =

1. 2x 3
2. 3 x 3

Het kwadraat van 9

1. 18
2. 64
3. 81
4. 99

wat is het kwadraat van 12

1. 24
2. 124
3. 36
4. 144

De wortel van 49 is...

1. 7
2. 24,5
3. 13
4. 2

Wat is de wortel van 36?

1. 7
2. 6
3. 18
4. 16

Wat is de wortel van 81?

1. 9
2. 16
3. 5
4. 11

Reken uit:

(8+2)​2​​⋅5−1=

1. 99
2. 15
3. 499
4. 41

Reken uit:

2⋅√​25​​​+3⋅√​9​​​=

1. 17
2. 18
3. 19
4. 20

Opdracht online (huiswerk)

Neem donderdag het deel 2 boek mee!

Maken Voorkennis 1 t/m 8

XL: voorkennis 9 

Lesdoel

Ik kan het kwadraat van een getal uitrekenen

Ik kan de wortel van een getal uitrekenen

Ik kan rekenen met de rekenvolgorde

H5: Machten, wortels en verbanden

VK: Kwadraat en wortel

5.1: Machten

5.2: Volgorde en deelstreep

5.3: [HAVO] Wortels herleiden

5.4: Lineaire formules met haakjes

5.5: Formules met een deelstreep
5.6: Formules met kwadraten
5.7: Formules met wortels

5.8: Periodieke grafiek

5.1: Machten

4² betekent dus 4 × 4.

Wat zou 4³ betekenen? 

5.1: Machten

4² betekent dus 4 × 4.

Wat zou 4³ betekenen? 

4³ = 4 × 4 × 4 = 64.

5.1: Machten

4² betekent dus 4 × 4.

Wat zou 4³ betekenen? 

4³ = 4 × 4 × 4 = 64.

Op de rekenmachine:
4 ^ 3 = 64

5.1: Machten

Als we 2⁷ willen berekenen, noemen we 2 het grondtal en 7 de exponent.

5.1: Machten

Als we 2⁷ willen berekenen, noemen we 2 het grondtal en 7 de exponent.

We doen eigenlijk 2×2×2×2×2×2×2, maar op de rekenmachine vullen we in 2 ^ 7

5.1: Machten

Als we 2⁷ willen berekenen, noemen we 2 het grondtal en 7 de exponent.

We doen eigenlijk 2×2×2×2×2×2×2, maar op de rekenmachine vullen we in 2 ^ 7

Daar komt uit: 2⁷ = 128.

Bereken:

18​5​​

Wat is de juiste rekenvolgorde?

1.

2.

3.

4.

Berekenen wat tussen haakjes staat.

Vermenigvuldigen en delen.

Optellen en aftrekken.

Machtsverheffen en worteltrekken.

Het kwadraat van 8?

Zoek alle kwadraten met een uitkomst onder de 200

1. 16
2. 64
3. 80
4. 88

Huiswerk

Maken uit deel 2 van Getal en Ruimte:

H5: blz 12 opg 1 t/m 11

Nakijken en verbeteren:

Vorige huiswerk
(VK 1 t/m 8)