Les 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Periode 4 les 3

Vandaag: 

Terugkoppeling vorige les

Nieuwe theorie

Opdracht differentiatie

Opdrachten uit het boek

Vorige les

1) Benoemen van de 6 functies van evalueren.

2) Benoem het begrip evalueren.

3) 4 momenten van evalueren

4) PDCA-begrip benoemen

In het boek worden vier momenten genoemd die zich goed lenen om wat nadrukkelijker te evalueren. Welke vier momenten zijn dat?

Momenten van evalueren

1. Begin van de les

2. Einde van de les

3. Na de les

4. Na een serie van lessen (langere periode)

6 Functies van evalueren

1. Verbeteren van de volgende les

2. Input voor de sporters

3. Bijstellen van doelen

4. Reflectie op eigen functioneren

5. Verantwoording op eigen handelen

6. Beoordelen van het vaardigheidsniveau

Doelen vandaag 

1) Benoemen van 2 manieren van evalueren.

2) Benoemen van methoden om bovenstaande manieren uit te voeren. 

Manieren van evalueren

Product evaluatie =

Proces evaluatie = 

Product evaluatie 

 Gaat over het eindresultaat.

We onderscheiden dan kwantitatieve- & kwalitatieve evaluatie.

Kwantitatief = score, tijden, standen etc.

Kwalitatief = Kwaliteit van de wedstrijd/oefening. 

Proces evaluatie

 Gaat over de lesonderdelen.

Welke lesonderdelen bedoel ik? 

Proces evaluatie

Met lesonderdelen worden de didactische componenten bedoeld. 

Welke vragen kan je stellen?

Evaluatie vragen over:
Beginsituatie
Organisatie
Lesopbouw
Bewegingsvormen
Didactische werkvormen

1. De beginsituatie

Heb ik de beginsituatie goed ingeschat (overschatten, onderschatten)?

Heb ik voldoende gegevens over de beginsituatie verzameld?

Heb ik voldoende rekening gehouden met bijzondere omstandigheden (deelnemers, randvoorwaarden)?

2. De lesopbouw

Heb ik de juiste lesindeling gekozen voor deze les?

Hoe verliepen de afzonderlijke lesdelen?

Heb ik de diverse lesdelen goed op elkaar afgestemd?

3. De organisatie

Was de les veilig, doelmatig en intensief?

Heb ik de juiste opstellingen gebruikt?

Heb ik de juiste groepjes gemaakt?

Heb ik de juiste organisatievormen gebruikt?

Heb ik organisatorische differentiatie toegepast?

4. de bewegingsvormen

Voldeden de bewegingsvormen aan de gestelde eisen? 

Heb ik de bewegingsvormen methodisch goed opgebouwd?

Waren er voldoende mogelijkheden voor differentiatie?

5. De didactische werkvormen

Heb ik de juiste didactische werkvormen gebruikt?

Hebben de didactische werkvormen tot het gewenste leergedrag bij de SB-deelnemers geleid?

Evaluatie methoden

Met welke methoden kan je het product evalueren?

Met welke methoden kan je het proces evalueren? 

 Product evaluatie methodes 

1. Wedstrijd

2. Prestatie proef 

3. Circuitvorm 

Proces evaluatie methoden

1. Individuele gesprekken

2. Groepsgesprekken 

3. Evaluatie formulier laten invullen

Evaluatie-instrumenten

Voor het evalueren of meten van bepaalde effecten bestaan verschillende hulpmiddelen.

Welke evaluatie instrumenten ken je?

Organisatorische differentiatie

Inhoudelijke differentiatie

Aanpassing in arrangement

Aanpassing in bewegingsvorm

Kast hoger

Verdediger toevoegen

Passief -> actieve verdediger

Hulpverlening

Vrijplaatsen bij een tikspel

Opdracht differentiatie

In een 2-tal

Stap 1: Bedenk een sport + activiteit (vb. Service tennis, sleeppush hockey, etc.)

Stap 2: Schrijf de basis van de activiteit uit.

Stap 3: Verzin een inhoudelijke en organisatorische differentiatie bij de activiteit, voor makkelijker (herhaling) en moeilijker (uitbreiding). 

Nabespreken

Opdrachten

Maken: Opdracht 5,6,7,8,9, 10 

Klaar werken aan stageopdrachten of je lesvoorbereiding

CHECK

1) Benoemen van 2 manieren van evalueren

2) Benoemen van methoden om bovenstaande manieren uit te voeren. 

Op welke momenten kunnen we evalueren?