13/6 journaal + werkwoorden verslag 3a

Welkom!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • 1e uur: 
  • voorlezen
  • Journaal in Makkelijke Taal 
  • 2e uur:  oefenblad werkwoorden 
  • opdracht werkwoorden
  • 4e uur: stillezen/Zebra + spreken
  • 5e uur:  debatles (2)
  • 6e uur: zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

  NOS Journaal in Makkelijke Taal

Slide 3 - Slide

voorlezen

Slide 4 - Slide

oefenblad werkwoordvervoeging 
  • + nieuw oefenblad 

Slide 5 - Slide

antwoorden invulblad werkwoorden (B1)
staat, maakt, drinkt, eten, brengt
werkt, beantwoordt, belt, controleert, heeft
kookt, houden, proberen, lezen, kijken
ging, kocht, reisde, zocht
begon, stond, genoot, speelde, zong
liep, nam, vond

Slide 6 - Slide

antwoorden invulblad werkwoorden (B1)
heeft gehad, is gegaan, heeft gekocht, heeft bezocht, is geweest
heeft gewandeld, heeft gepraat, heeft genoten, heeft uitgeslapen, heeft gelezen, heeft gemaakt, heeft gewassen, heeft gevoeld/voelde, heeft gedaan, heeft ontspannen

Slide 7 - Slide

Spreekopdrachten

Slide 8 - Slide

stillezen 
  • moeilijke woorden opschrijven 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Zebra blz. 134 (LOB/NT2)
  • opdracht 1 samen
  • maken vanaf blz. 135

Slide 10 - Slide

Het debat (2)

Slide 11 - Slide

zelfstandig werken + 30 seconds
  • Zebra: maken vanaf blz. 135
  • eigen werk voor de gastlessen

Slide 12 - Slide

30 Seconds
30 seconden 
Tweetallen 
kaartjes 

Slide 13 - Slide

het verslag 
  • =een verhaal over hoe iets is gegaan, wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. 
  • Je kan een verslag schrijven over wat je afgelopen week hebt gedaan.

Slide 14 - Slide

het verslag 
  • Schrijf een verslag over wat jij de afgelopen week hebt gedaan.
  • Je schrijft per dag wat je hebt gedaan en hebt meegemaakt. Per dag gebruikt je minimaal twee zinnen. Gebruik voegwoorden, zoals en, want, maar, omdat, dus, voordat, zodat enz.
  • Je schrijft dus in de verleden tijd en de voltooide tijd.
  • Voorbeeld: Op maandag stond ik om 7.00 uur op en ben ik naar school gegaan. 

Slide 15 - Slide

opdracht NOS Journaal in Makkelijke Taal/Jeugdjournaal 
  • Kijk met iemand samen naar een NOS Journaal of een Jeugdjournaal
  • Je gaat daarna vertellen aan een ander tweetal wat er is gebeurd.
  • Vertel welk journaal en van welke dag jullie hebben gekeken.
  • Beantwoord de volgende vragen: wie, wat, wanneer, waar, waarom, hoe?

Slide 16 - Slide

Wat wordt er van je verwacht in de les?
  • Je telefoon leg je in je kluis.
  • Je bent op tijd (voor de bel) in de les.
  • Je gaat direct op je plaats zitten.
  • Als de docent je een andere plaats aanwijst, ga je daar zitten.
  • Je pakt je schrift en je pen. (en lesboek)
  • Je maakt aantekeningen tijdens de les.
  • Als je iets wil vragen/zeggen, steek je je hand op.
  • Tijdens de les spreek je Nederlands. Een uitzondering hierop is als je met elkaar aan het overleggen bent over de lesstof. 

Slide 17 - Slide