Grammatica blok 3, vzv en kww - hv2

Grammatica blok 3, vzv & kww
Doelen:
*Je kent het verschil tussen een vzv en een bwb.
*Je kunt bepalen of een werkwoord een koppelwerkwoord, een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord is.


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammatica blok 3, vzv & kww
Doelen:
*Je kent het verschil tussen een vzv en een bwb.
*Je kunt bepalen of een werkwoord een koppelwerkwoord, een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord is.


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wil jij je ontfermen [over de nieuwe brugklassers]?
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Deze klas heeft altijd erg veel plezier [in het tekenlokaal].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Mijn klasgenoten hebben wel vertrouwen [in hun coach].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wij voetbalden vroeger altijd [op straat].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De rode brandweerauto staat [voor ons huis].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hij hangt erg [aan zijn moeder].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ik reken dat wel uit [op de achterkant van het luciferdoosje].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De docente Nederlands heeft geen medelijden [met leerlingen die niet leren].
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zinsontleding - Het voorzetselvoorwerp

Het voorzetselvoorwerp (vzv) begint altijd met een voorzetsel.

Het voorzetselvoorwerp is een combinatie van een voorzetsel met een zelfstandig werkwoord of een naamwoordelijk gezegde.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verschil bwb en vzv


Hij wacht op zijn vriendin. -- vzv

Hij wacht op de stoep. -- bwb


Bij een bwb:

- geeft het voorzetsel een precieze plaats of tijd aan

- kun je het vaak vervangen door een ander voorzetsel



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling?
Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint welke je niet uit de zin
kunt weghalen, is altijd een voorzetselvoorwerp. Behalve als het
zinsdeel een plaats aangeeft, dan is het een bijwoordelijke bepaling.

Bijvoorbeeld
 Zij wacht op haar vriendinnen (voorzetselvoorwerp).
Zij wacht op het schoolplein (bijwoordelijke bepaling).

Slide 12 - Slide

De betekenis van het voorzetsel is in een voorzetselvoorwerp altijd figuurlijk. Je staat niet letterlijk 'bovenop' je vriendinnen te wachten.
De betekenis van het voorzetsel in een bijwoordelijke bepaling is wel letterlijk.

Het lijdend en meewerkend voorwerp kunnen ook met een voorzetsel beginnen, maar deze zijn niet verplicht in de zin (je kunt ze weghalen).
Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?
Ze heeft gisteren een abonnement op haar favoriete tijdschrift afgesloten.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Sleep de werkwoorden uit de onderstaande zinnen naar de juiste woordsoort.
Ik
je graag
afgelopen vrijdag.
Mijn moeder
de aardappelen.
ik jou iets
?
zww
hww
had
gezien
schilt
Mag
vragen

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Iets doen (zww) of iets zijn (kww)?
zww
kww
Mijn tante wordt volgende week zestig.
Ben jij ooit in Disneyland geweest?
Melissa wordt nu al moe van thuisonderwijs.
Ik leer altijd hard voor mijn toetsen.
Mijn broer wordt nooit gehoord.

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Doelen:
*Je kent het verschil tussen een vzv en een bwb.
*Je kunt bepalen of een werkwoord een koppelwerkwoord, een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord is.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je nu doen?

Je maakt in de online leeromgeving van Grammatica blok 3 opdr. 6 t/m 12 
(vwo maakt ook opdr. 5 en 13).

Slide 20 - Slide

This item has no instructions