Les 1 10.1 Hechting

Hechting
Onderwijsassistent
Thema 10 Hechting 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hechting
Onderwijsassistent
Thema 10 Hechting 

Slide 1 - Slide

Inhoud
Vorige keer
Komende weken
10.1 Hechting en het belang ervan
10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Afronding

Slide 2 - Slide

Vorige keer
- Kennistoets 3
       - Taalverwerving 

- Vakantie

Slide 3 - Slide

Komende weken 
Volgende week boek Onderwijsassistent mee!

Slide 4 - Slide

10.1 Hechting en het belang ervan
Een kind wordt volledig afhankelijk geboren en heeft geen sociale ervaringen.
Opvoeders en omgeving zijn voor hem onbekend.

Vertrouwen in opvoeders moet worden opgebouwd. Hoe gebeurt dat?
De (pasgeboren) baby is al gericht op contact. Hoe?


Slide 5 - Slide

10.1 Hechting en het belang ervan
Jonge kinderen hechten zich aan hun opvoeders. Deze hechting is een reflex, gericht op overleven. Eerste levensjaar: basis van hechtingsrelatie.
Dit vormt de basis voor alle vertrouwensrelaties die een kind in zijn leven zal ervaren.

Wat zijn risicovolle situaties voor een kind?
Binnen welk ontwikkelingsgebied valt hechting?

Goede hechting: kind is sociaal vaardig, weerbaar, leergierig, niet snel angstig, heeft positiever zelfbeeld.




Slide 6 - Slide

10.1 Hechting en het belang ervan
Hechting is de diepe, blijvende vertrouwensband die een kind met zijn opvoeders ontwikkelt.
De basis wordt ontwikkeld in de babyfase.
De band ontstaat doordat opvoeders zich vertrouwd en voorspelbaar gedragen ten aanzien van het kind.

Een veilig gehecht kind kan makkelijker exploreren (wat is dat ook alweer?)


Slide 7 - Slide

10.1 Hechting en het belang ervan
In eerste instantie vertoont een baby hechtingsgedrag:
huilen, lachen en brabbelen.

Het heeft eerst 1 hechtingsfiguur (exclusieve gehechtheid).
Een stabiele, vertrouwde en veilige omgeving is van belang voor veilige hechting.

Niet alle kinderen zijn veilig gehecht.
Onveilig gehechte kinderen vertonen soms opmerkelijk gedrag.



Slide 8 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
We spreken dan van een onveilige hechting. Het lukt een kind zich niet te hechten aan de opvoeder(s).
Het kind wantrouwt zijn omgeving, kan angstig zijn en de ontwikkeling op sociaal en emotioneel  gebied blijft achter.

Oorzaken van onveilige hechting kunnen bij de omgeving liggen maar ook bij het kind zelf!

Welke kind-eigen risico’s zou je kunnen bedenken?




Slide 9 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Risicofactoren bij het kind (babyfase):
-verstandelijke beperking
-zware vorm van autisme
-moeilijk karakter
-prematuriteit/ziekte enz.

Omgevingsfactoren:
-adoptie
-verlies ouders
-oorlog/ondervoeding
-groot aantal verschillende opvoeders enz.


Slide 10 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Risicofactoren bij de opvoeders:
-ongewenste zwangerschap
-mentale beperking van ouders
-langdurig zieke ouder
-detentie
-verslaving/depressie/ angst/langdurig stress
-gewelddadige relatie tussen ouders
enz.




Slide 11 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Een onveilig gehecht kind kan verschillend gedrag tonen:
-nonchalance ten aanzien van opvoeders
-extreem hangen aan opvoeders, claimgedrag vertonen
-angstig zijn zonder ouders
-moeilijk contacten leggen met leeftijdgenoten
-alleen contact zoeken met volwassene etc.

Maar!
Niet elk kind dat dit gedrag vertoont, heeft een hechtingsstoornis!
Waarom niet?





Slide 12 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Verloop hechtingsproces:

0-3 mnd. Voorhechting
3-7 mnd. Beginnende voorkeur
7-12 mnd Sterke voorkeur en scheidingsangst
12-24 mnd. Afnemende scheidingsangst







Slide 13 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Verloop hechtingsproces:

0-3 mnd. Voorhechting
Voorhechting: basis van hechting. 
Niet selectief (zoekt contact met iedereen).
Herkennen stem, geur en gezicht van opvoeder.
Kind reageert op aandacht, warmte en liefdevolle aanraking.






Slide 14 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
3-7 mnd. Beginnende voorkeur

Kind heeft voorkeur voor een paar personen.
Volgt met ogen en glimlacht en gaat actief contact leggen = gericht hechtingsgedrag.
Kind heeft sensitieve respons nodig van opvoeders.
Dat zijn passende reacties op signalen die het kind geeft.


Slide 15 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
7-12 mnd Sterke voorkeur en scheidingsangst

Kind wordt eenkennig: toont gehechtheid (aan een of meer personen).
Angst als vertrouwd persoon weggaat: scheidingsangst.
Kind moet leren vertrouwen op terugkomst opvoeder (door ervaring).

Slide 16 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
12-24 mnd. Afnemende scheidingsangst

Kind ontwikkelt vertrouwen in terugkeer en beschikbaarheid opvoeder.
Scheidingsangst wordt langzaam minder maar kan tot in kleuterfase duren.
Het kind kan banden aangaan met anderen.

Slide 17 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Vormen van onveilige hechting:
  1. Angstig vermijdend gehecht
  2. Angstig ambivalent gehecht
  3. Gedesoriënteerd/verstoord-gehecht

In de volgende les zien we hoe je deze vormen kunt herkennen en hoe je als onderwijsassistent moet handelen.




Slide 18 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Vormen van onveilige hechting:
  1. Angstig vermijdend gehecht
  2. Angstig ambivalent gehecht
  3. Gedesoriënteerd/verstoord-gehecht

In de volgende les zien we hoe je deze vormen kunt herkennen en hoe je als onderwijsassistent moet handelen.




Slide 19 - Slide