10.2

Hechting
Onderwijsassistent
Thema 10 Hechting 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hechting
Onderwijsassistent
Thema 10 Hechting 

Slide 1 - Slide

Inhoud
Vorige keer
Komende weken
10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Afronding

Slide 2 - Slide

Vorige keer
Theorie 10.1 

Slide 3 - Slide

Het proces van hechting vindt plaats:
A
Zodra het kind op school komt
B
Vanaf de eerste signalen dat een baby bewust contact gaat leggen
C
Vanaf de geboorte
D
Tussen de peutertijd en het vijfde levensjaar

Slide 4 - Quiz

Er is sprake van onveilige hechting als
A
Het kind gevaar loopt in het verkeer
B
Het kind zich op sociaal en emotioneel gebied goed ontwikkelt
C
Het kind geen band heeft kunnen opbouwen met zijn opvoeders
D
Het kind in een vertrouwde omgeving opgroeit

Slide 5 - Quiz

Een pasgeboren kind is volledig afhankelijk van zijn opvoeders. We spreken wel van
hechtingsrelatie. Hechtingsrelatie betekent
A
Het resultaat van de opvoeding dat je in de puberteit kunt waarnemen
B
De relatie tussen kind en ouder gedurende de eerste drie jaar
C
De relatie tussen kind en ouder gedurende het eerste levensjaar
D
Dat een kind later voor zijn ouders kan zorgen

Slide 6 - Quiz

Komende weken 
Volgende week boek Onderwijsassistent mee!

Slide 7 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Verloop hechtingsproces:

0-3 mnd. Voorhechting
3-7 mnd. Beginnende voorkeur
7-12 mnd Sterke voorkeur en scheidingsangst
12-24 mnd. Afnemende scheidingsangst







Slide 8 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Verloop hechtingsproces:

0-3 mnd. Voorhechting
Voorhechting: basis van hechting. 
Niet selectief (zoekt contact met iedereen).
Herkennen stem, geur en gezicht van opvoeder.
Kind reageert op aandacht, warmte en liefdevolle aanraking.






Slide 9 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
3-7 mnd. Beginnende voorkeur

Kind heeft voorkeur voor een paar personen.
Volgt met ogen en glimlacht en gaat actief contact leggen = gericht hechtingsgedrag.
Kind heeft sensitieve respons nodig van opvoeders.
Dat zijn passende reacties op signalen die het kind geeft.


Slide 10 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
7-12 mnd Sterke voorkeur en scheidingsangst

Kind wordt eenkennig: toont gehechtheid (aan een of meer personen).
Angst als vertrouwd persoon weggaat: scheidingsangst.
Kind moet leren vertrouwen op terugkomst opvoeder (door ervaring).

Slide 11 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
12-24 mnd. Afnemende scheidingsangst

Kind ontwikkelt vertrouwen in terugkeer en beschikbaarheid opvoeder.
Scheidingsangst wordt langzaam minder maar kan tot in kleuterfase duren.
Het kind kan banden aangaan met anderen.

Slide 12 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Vormen van onveilige hechting:
  1. Angstig vermijdend gehecht
  2. Angstig ambivalent gehecht
  3. Gedesoriënteerd/verstoord-gehecht





Slide 13 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Vormen van onveilige hechting:
1.  Angstig vermijdend gehecht
  • ervaart de wereld als onveilig
  • opvoeder heeft het gevoel niet kunnen geven dat het kind ertoe doet
  • heeft gevoel van leegte
  • lukt niet contact te maken met de omgeving (vaardigheden niet eigen kunnen maken) 
  • stress in spannende situaties
  • in zichzelf gekeerd(introvert) (laten stress niet zien!) 
  • moeite met uiten van gevoelens (ook wanneer ze volwassen zijn)


Slide 14 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Vormen van onveilige hechting:
2.  Angstig ambivalent gehecht
  • ambivalent=niet kunnen kiezen
  • voor keuzes te weinig zelfvertrouwen
  • ze hebben anderen nodig om te kunnen kiezen
  • vragen veel aandacht
  • de wereld voelt onveilig
  • ze groeien vaak op in gewelddadige gezinssituaties of in oorloggebieden
  • exploreren niet door angst (oorlog, geweld)



Slide 15 - Slide

10.2 Veilige hechting en onveilige hechting
Vormen van onveilige hechting:
3. Gedesoriënteerd/verstoord-gehecht
  • Gedrag van beide vormen gecombineerd laten zien
  • zoeken contact
  • veel stress
  • kan verstarren bij lichamelijk contact (het krijgen van een knuffel) 
  • willen controle houden
  • vaak getraumatiseerd (mishandeling, seksueel misbruik)
  • op latere leeftijd: extreem angstig, controlerend, vaak bazig gedrag 



Slide 16 - Slide

10.3 Reactieve hechtingsstoornis
Meest ernstige hechtingsstoornis: reactieve hechtingsstoornis

Vertrouwen niemand door zwaar trauma
-Geremde type: negatief zelfbeeld, wel sociale interactie maar toont geen plezier, tonen geen affectie (frozen children)
-Ontremde type: maakt geen onderscheid tussen vertrouwde personen en vreemden. Zoeken met iedereen contact, allemansvrienden, driftig door gevoel van achterstelling.


Slide 17 - Slide

10.3 Reactieve hechtingsstoornis
Symptomen van reactieve hechtingsstoornis:
  • Moeite met lichamelijk contact
  • Controle willen houden
  • Woedeaanvallen/agressie
  • Geen affectie kunnen tonen
  • Onderontwikkeld geweten
  • Druk en chaotisch gedrag
  • Zeer aangepast gedrag
  • Alles zelf oplossen

Wat hebben deze kinderen op school nodig?


Slide 18 - Slide

10.3 Reactieve hechtingsstoornis
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Grenzen
  • Nadruk op gedrag, niet op emotie
  • Vermijd discussie
  • Positieve benadering, rekening houdend met kind
  • Streef naar succeservaringen (kleine tussendoelen)
  • Leer kind wat positief gedrag inhoudt (bewustwording)

Slide 19 - Slide

10.4 Gevolgen van een hechtingsstoornis
  • Mogelijke gevolgen hechtingsstoornis:
- Moeite met zelfvertrouwen en vertrouwen van een ander
- Moeite met uiten van emoties en omgaan met emoties van anderen
- Gedrag komt voort uit angst (afwijzing, prestatie, intimiteit, om verlaten te worden, voor het onbekende etc.)




Slide 20 - Slide

10.6 Verdieping: Kinderen met hechtingsstoornis en de klas 
Kind met hechtingsstoornis in de klas:

-Je hebt alleen een zakelijke relatie met het kind waarbij je zorgt dat het tot leren komt.
-Benader het kind positief
-Respecteer zijn emoties
-Wees erop voorbereid dat het kind je test (hoever kan ik met jou gaan)
-Geef duidelijke structuur, wees voorspelbaar (transparant), beloon als het kan, straf alleen wanneer nodig (zonder je emotie te tonen).


Slide 21 - Slide