IJskappen kunnen alleen ontstaan op continenten. Een voorwaarde voor een ijstijd is dus dat er (veel) land in de buurt van de polen ligt.
We krijgen hierdoor een versterkte Albedo effect.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Weerkaatsing van zonlicht (Albedo- Effect)
In de dampkring zweven kleine deeltjes die het zonlicht terugkaatsen. Hoe meer deeltjes, hoe meer er teruggekaatst wordt.
Ook het aardoppervlak weerkaatst. Dat noem je het albedo-effect. Hoe witter het oppervlak, hoe meer er wordt teruggekaatst. En hoe lager de temperatuur blijft. Maar hoe meer ijs er smelt, hoe meer warmte er wordt opgenomen door het oppervlak en hoe sneller het ijs smelt.
Op deze manier zorgt het smelten van sneeuw op de Noordpool voor een extra opwarming.
Slide 16 - Slide
Leg uit dat het smelten van de ijskappen door opwarming een zichzelf versterkend effect is.
Slide 17 - Open question
Milankovic variabelen
excentriciteit (cirkelvormige beweging van de aarde om de zon)
Obliquiteit (scheefheid aardas)
precessie (Tollen van de aardas)
Slide 18 - Slide
Excentriciteit
baan van de aarde rondom de zon
mate van cirkelvormigheid
varieert op tijdschaal van 100.000 jaar
Momenteel:
redelijk cirkelvormig
Januari 7% meer zonne-energie dan juli
Bij hoge excentriciteit:
januari 20-30% meer zonne-energie dan juli
Slide 19 - Slide
Obliquiteit (Scheefheid aardas)
De hoek van de aardas ten opzichte van de baan om de zon.
hoe schever de aardas, hoe groter de verschillen tussen de seizoenen
varieert op tijdschaal van 41.000 jaar
Momenteel:
hoek van 23,5 graden
Groot verschil zomer en winter
Slide 20 - Slide
Precessie
tollende beweging van de aarde
tolt meer of minder
varieert op een tijdschaal van 23.000 jaar
Momenteel:
tijdens winter het minst ver van de zon
Winter 7 dagen korter dan zomer
Slide 21 - Slide
Milankovitch variabelen
Combinatie van de drie variabelen zorgen voor een verschil in ontvangen zonlicht van 0,1%
Kan leiden tot een temperatuurverschil van 5 graden.
Te verklaren vanuit aangroeien of afsmelten ijskappen.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Zonnevlekken
Zonnevlekken zijn relatief koele plekken op het oppervlak van de zon, wanneer deze heel actief is. Bij zo een actieve zon komen explosies van energie vrij waarbij geladen deeltjes vrijkomen en bij binnendringen van de atmosfeer poollicht kunnen veroorzaken.
Slide 24 - Slide
Zonnevlammen
De explosie en uitbarsting van de energie van de zonnevlekken noem je de zonnevlammen. Deze komen in een cyclus van ongeveer 11 jaar voor.
Slide 25 - Slide
De kleine ijstijd
De Kleine IJstijd was geen echte ijstijd en het was ook niet continu koud: gemiddeld daalde de temperatuur met ongeveer een halve graad. NASA plaatst het begin van deze periode rond 1550, hoewel sommige onderzoekers stellen dat de Kleine IJstijd al eerder begon. Die kende 3 pieken van kou – rond 1650, 1770 en 1850 – met daartussen relatief milde tussenperioden.
Er zijn veel verschillende theorieën over het ontstaan van de "kleine ijstijd" maar er lijkt een verband te zijn tussen de verminderde zonne-activiteit en de afkoeling op aarde.