H4 3M REKENVRAGEN

H4 §4
Rekenvaardigheid
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 §4
Rekenvaardigheid

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Lesdoel
Uitleg 
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen:
  • wat de kosten van een vervoermiddel zijn.
  • Ik kan de kosten van een vervoermiddel berekenen.

Slide 3 - Slide

Prijs per kilometer / kilometerprijs
  • Simpelweg: wat het je kost om een kilometer af te leggen.
  • Allerlei kosten meenemen: reparaties, brandstof, onderhoud, aanschaf.
  • Vervolgens de kosten delen door het aantal gereisde kilometers per periode (meestal jaar).
  • Doel: vergelijken – wat is het goedkoopste? Dit kan per persoon/situatie verschillen.

Slide 4 - Slide

Boris heeft een scooter. De totale kosten zijn € 1.254 per jaar. Hij rijdt per jaar 6.600 kilometer.

Wat is de kilometerprijs van de scooter?

Slide 5 - Open question

Voorbeeld: kosten per km - fiets
  • Edwin fietst 3.600 kilometer per jaar. Meestal fietst hij voor zijn plezier. Als het mooi weer is, fietst hij naar zijn werk. Als het kan, zet hij hem in een bewaakte fietsenstalling. Hij laat zijn fiets goed onderhouden door een fietsenmaker. Na 3 jaar ruilt hij zijn fiets in voor een nieuwe.
  • Berekening: kosten per jaar / km per jaar, dus: €288 / 3.600 = €0,08 per kilometer.

Slide 6 - Slide

De vriendin van Edwin koopt een fiets voor € 684. Het onderhoud kost € 34 per jaar.
Ze gebruikt hem 4 jaar en ruilt hem dan in voor € 100.
Ze rijdt 1.200 kilometer per jaar.
Wat is de kilometerprijs?

Slide 7 - Open question

Voorbeeld: kosten per km - scooter
  • Edwin heeft een nieuwe scooter. Zijn vrouw gebruikt hem vaker dan hij. Ze rijden 6.000 kilometer per jaar met de scooter. De kosten per jaar zijn hoger dan die van de fiets. Dat komt door de benzine, de hogere aanschafprijs en de onderhoudskosten. De scooter verzekering is ook duurder dan de fietsverzekering.
  • Berekening: kosten per jaar / km per jaar, dus: €1.320 / 6.000 = €0,22 per kilometer.

Slide 8 - Slide

Edwin besluit na zes jaar de scooter te verkopen. De scooter heeft € 7.120 gekost. Hij verkoopt deze voor € 400.

Hoeveel heeft de scooter hem per jaar gekost?

Slide 9 - Open question

Voorbeeld: kosten per km - auto
  • Edwin heeft een nieuwe auto. Hij gebruikt hem voor zijn vakantie en voor zijn werk. Hij rijdt 15.000 kilometer per jaar met zijn auto. De kosten van de auto zijn hoger dan die van de scooter. Er komt nog een belangrijke kostenpost bij. Edwin moet belasting betalen voor het bezit van zijn auto.
  • Berekening: kosten per jaar / km per jaar, dus: €5.550 / 15.000 = €0,37 per kilometer

Slide 10 - Slide

Voorbeeld: kosten per km – Openbaar vervoer
  • Edwin reist af en toe met het openbaar vervoer. De kosten zijn gemakkelijk te overzien, je betaalt alleen geld als je reist. Het openbaar vervoer rekent met een basistarief en een tarief per kilometer. Je hebt niet te maken met onderhoudskosten, verzekeringskosten en aankoopkosten zoals bij de andere vervoermiddelen.
  • De reiskosten voor het OV bereken je op dezelfde manier: Je deelt de kosten door het aantal kilometers.

Slide 11 - Slide

Woon-werkverkeer 
  • Edwin krijgt van zijn werkgever een reiskostenvergoeding van 16 cent per kilometer. Dit bedrag per kilometer staat vast, hoe hij ook reist. Edwin wil vaker met de fiets naar zijn werk gaan. Dat is gezonder voor hem en beter voor het milieu. Bovendien bezuinigt hij op de benzinekosten. Het nadeel is dat hij met de fiets langer onderweg is.
  • Edwin werkt 206 dagen in het jaar. De afstand tussen woning en werk is 15 kilometer. De reiskostenvergoeding is € 0,16 per kilometer. • Hij reist per dag: 2 × 15 km = 30 km • Hij reist per jaar: 206 × 30 km = 6.180 km • De reiskostenvergoeding per jaar: 6.180 × € 0,16 = € 988,80 • Dat is per maand € 988,80 : 12 = € 82,40

Slide 12 - Slide

Waarom zijn schoenen uit ontwikkelingslanden vaak zo goedkoop?
A
Omdat er jonge kinderen in de werkplaatsen werken
B
Omdat er veel met machines in de werkplaatsen gewerkt wordt.

Slide 13 - Quiz

Luc huurt een woning in Amsterdam en betaalt €850,- per maand. Adam huurt een woning in Oosterhout voor €550,- per maand. Hoeveel procent met Luc meer dan Adam? 

Formule: (hoogste huur - laagste huur) : laagste huur x 100 = % 

Slide 14 - Slide

Luc huurt een woning in Amsterdam en betaalt €850,- per maand. Adam huurt een woning in Oosterhout voor €550,- per maand. Hoeveel procent met Luc meer dan Adam?

Slide 15 - Open question

Aisha koopt een huis van €300 000. Ze sluit een lineaire hypotheek af van €250 000. Het rentepercentage is variabel en 1.2%. Ze lost het 30 jaar af en betaalt elke maand hetzelfde.  
A: Bereken de restschuld (dus hoeveel schuld heb je nog) na 3 jaar aflossen. 

B: Als je weet hoeveel schuld je hebt kan je ook de totale hypotheeklasten per maand uitrekenen. Ze betaalt 1.6% rente.

Slide 16 - Slide

Berekening
 Voorbeeldje met Aisha
Aisha leent €250.000, rente is 1,6%, looptijd is 30 jaar, we kijken na 3 jaar:
1. Totaal maanden = 30 × 12 = 360

2. Maandelijkse aflossing = €250.000 ÷ 360 = €694,44

3. Afgelost na 3 jaar = 36 × €694,44 = €25.000

4. Restschuld = €225.000

Maandrente = 1,6% ÷ 12 = 0,1333%
Rente die maand = 0,001333 × €225.000 ≈ €299,93
Maandlast = €694,44 + €299,93 = €994,37


Slide 17 - Slide

Aisha koopt een huis van €300 000. Ze sluit een lineaire hypotheek af van €250 000. Het rentepercentage is variabel en 1.2%. Ze lost het 30 jaar af en betaalt elke maand hetzelfde.

A: Bereken de restschuld (dus hoeveel schuld heb je nog) na 3 jaar aflossen.

B: Als je weet hoeveel schuld je hebt kan je ook de totale hypotheeklasten per maand uitrekenen. Ze betaalt 1.6% rente.

Slide 18 - Open question

Onroerendezaakbelasting
Samantha heeft een huis in Rotterdam. Haar woning is getaxeerd op €300 000,-. De onroerendezaakbelasting is 0,038%. Hoeveel moet ze betalen? 
Getaxeerd bedrag : 100 x percentage

Slide 19 - Slide

Samantha heeft een huis in Rotterdam. Haar woning is getaxeerd op €300 000,-. De onroerendezaakbelasting is 0,038%. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 20 - Open question

Premie kosten 
Ismail sluit een inboedelverzekering af voor de inboedel in zijn huis. Het verzekerd bedrag is in totaal €40 000,-. Hoeveel moet hij per jaar betalen aan zijn premie als hij 1,4% moet betalen per jaar? 
Verzekerd bedrag : 100 x percentage

Slide 21 - Slide

Ismail sluit een inboedelverzekering af voor de inboedel in zijn huis. Het verzekerd bedrag is in totaal €40 000,-. Hoeveel moet hij per jaar betalen aan zijn premie als hij 1,4% moet betalen per jaar?

Slide 22 - Open question

Maken rekentrainer 
H4

Slide 23 - Slide