§2.5: Nederland, land zonder grote stad

2.5: Nederland: land zonder een echt grote stad
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.5: Nederland: land zonder een echt grote stad

Slide 1 - Slide

Van stad naar stedelijke gebied
Een proces van urbanisatie en suburbanisatie

Slide 2 - Slide

Ontwikkeling stad naar stedelijk gebied verloopt in 3 fasen:
Verstedelijking
Suburbanisatie
Vervlechting

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen
  • Je begrijpt het verband tussen de stad en haar verzorgingsgebied
  • Je weet wat Vinex-wijken zijn en waarom deze zijn gebouwd

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

De Randstad kan gezien worden als een stad, maar deze stad verschilt van andere grote steden zoals Londen en Parijs, waarom?

Slide 8 - Slide

Groene Hart
Het Groen Hart wordt bedreigd door dichtslibbing.

De overheid probeert de aantasting van de open ruimte tegen te gaan door de bouw van Vinex-wijken.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waarvan zijn de mensen die buiten de stad wonen afhankelijk van de stad? (waarom bezoeken ze naar de stad)

Slide 12 - Mind map

Verzorginsgebied
Mensen die buiten de stad wonen zijn afhankelijk van de stad voor:
  •  Werk
  •  Winkelen
  •  Ziekenhuis
  •  Uitgaan

Slide 13 - Slide

Verzorginsgebied
Verzorgingsgebied = het gebied van waaruit mensen gebruik maken van een stad 

Algemene regel: hoe groter de stad, hoe hoger het voorzieningsniveau 

Slide 14 - Slide

Verzorgingsgebied
Waarom is het verzorgingsgebied van Leeuwarden groter dan dat van Haarlem? De regio van Leeuwarden is veel dunner bevolkt dan de regio van Haarlem

Slide 15 - Slide

Nu:
H2 par. 2.5 Lezen blz. 44 en 45 van je leerboek
H2 par 2.5 maken werkboek blz. 54 vraag 1, 2,3a,4

Afspreken proefwerk
donderdag 23 februari H2 par. 2.1 t/m 2.6 en de begrippen van H2 blz. 51

Slide 16 - Slide