BLOK 1 SPELLING (Els)

klinkers en medeklinkers

korte klanken en lange klanken

de stam en de ik-vorm
Spelling blz. 23 t/m 27
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

klinkers en medeklinkers

korte klanken en lange klanken

de stam en de ik-vorm
Spelling blz. 23 t/m 27

Slide 1 - Slide

- kun je klinkers en medeklinkers herkennen.
- weet je wat het verschil is tussen korte klanken en lange klanken.
- herken je de ik-vorm en de stam van verschillende werkwoorden.
Aan het einde van deze paragraaf:

Slide 2 - Slide



Bekijk de afbeelding..... is het slim om bijles te vragen aan Winston? 

Slide 3 - Slide

Welk woord staat hier?
klas
kl.....s
klos
klus

Slide 4 - Slide

Je kunt verschillende woorden maken:
klas     klos     klus

Je doet dat door de klinker te veranderen.
kl.....s

Slide 5 - Slide

Welke woorden staan hier:
hrfst - wntr - zmr - lnt

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Kijk even goed:
nog               -->   1 klinker   (alleen de o)
Klaas            -->  2 klinkers    (a     a)
zuurtjes      -->   3 klinkers   (u   u   e)

Slide 8 - Slide

Maak je boek en schrift open. 
Schrijf op: opdr. 22

Maak van opdracht 22 vraag 1 
opdracht 22  (blz. 24)

Slide 9 - Slide

nakijken: 
1 klinker
nog
Pim
bal
heb
ik
je

2 of meer klinkers
Klaas
zuurtjes
haar
twee
geeft
oom

Slide 10 - Slide

Welke zin kun je maken met de woorden uit de eerste rij?

Slide 11 - Open question

Welke zin kun je maken met de woorden uit de tweede rij?

Slide 12 - Open question

Hoor je het verschil?
Spreek de woorden hardop uit, hoor je het verschil?

Klaas, nog, zuurtjes, haar, Pim, twee, bal, heb, geeft, ik, oom, je

Slide 13 - Slide

theorie
We gaan samen de theorie lezen op blz. 24.

Let goed op, begrijp je het? 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

We bekijken even deze opdracht.
Daarna maak je een learningapp.
opdracht 23   (blz. 25 )

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Deze opdracht maken we samen. 
Draai aan het wiel..... bedenk een woord .... schrijf het in de goede kolom.
opdracht 24   (blz. 25 )

Slide 18 - Slide

theorie
We lezen samen de theorie van de stam en de ik-vorm.

Daarna bekijken we even een filmpje. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

                Even oefenen:
Je krijgt een werkwoord en je schrijft alléén de stam op.

Denk aan de boom: de blaadjes met EN  waaien weg en je houdt alleen de stam over!

Slide 21 - Slide

printen: de stam =

Slide 22 - Open question

schieten : de stam =

Slide 23 - Open question

praten : de stam =

Slide 24 - Open question

drinken : de stam =

Slide 25 - Open question

roeien : de stam =

Slide 26 - Open question

remmen: de stam =

Slide 27 - Open question

halen : de stam =

Slide 28 - Open question

bakken : de stam =

Slide 29 - Open question

Een beetje moeilijker
Je krijgt weer een aantal woorden.
Schrijf van die woorden eerst de stam op, daarna de ik-vorm.
Doe het zo:
kopen:   
kop   ik koop

Slide 30 - Slide

printen:

stam =
ik-vorm =

Slide 31 - Open question

schieten:

stam =
ik-vorm =

Slide 32 - Open question

schieten:

stam =
ik-vorm =

Slide 33 - Open question

praten:

stam =
ik-vorm =

Slide 34 - Open question

drinken:

stam =
ik-vorm =

Slide 35 - Open question

stelen:

stam =
ik-vorm =

Slide 36 - Open question

roeien:

stam =
ik-vorm =

Slide 37 - Open question

remmen:

stam =
ik-vorm =

Slide 38 - Open question

halen:

stam =
ik-vorm =

Slide 39 - Open question

bakken:

stam =
ik-vorm =

Slide 40 - Open question

even zelf oefenen...

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Link

Voor deze opdracht krijg je van je docent een werkblad.
We maken deze opdracht stap voor stap.
opdracht 27   (blz. 27)

Slide 43 - Slide

Even oefenen.....
dictee

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Link

Ik weet wat klinkers en medeklinkers zijn.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 46 - Quiz

Ik weet wat het verschil is tussen korte klinkers en lange klinkers.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 47 - Quiz

Ik weet wat het verschil is tussen de stam en de ik-vorm.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 48 - Quiz