H4L22 - 2HVMC - Donderdag 13 juni - Grammatica woordsoorten

Welkom 2HVMC : )

Planning van dit uur

Elevator pitches Linne, Marien, Demi, Norah
Huiswerk bespreken: opdracht 1, 3 t/m 7 + 10 van 5.8 Woordsoorten
Zelfstandig werken: Test jezelf van 5.8 Woordsoorten

Aan het einde van deze les

heb je (bijna) alle woordsoorten herhaald;
weet je wat het onbepaald voornaamwoord is;
kun je voorbeelden van het onbepaald voornaamwoord noemen.

timer

10:00

Aankomende toetsen en opdrachten t/m zomervakantie:

Elevator pitches
Schrijfdossier (vrijdag 14 juni geprint inleveren)
Rep H4 + H5 (toetsweek vanaf 27 juni)

1 / 18

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 2HVMC : )

Planning van dit uur

Elevator pitches Linne, Marien, Demi, Norah
Huiswerk bespreken: opdracht 1, 3 t/m 7 + 10 van 5.8 Woordsoorten
Zelfstandig werken: Test jezelf van 5.8 Woordsoorten

Aan het einde van deze les

heb je (bijna) alle woordsoorten herhaald;
weet je wat het onbepaald voornaamwoord is;
kun je voorbeelden van het onbepaald voornaamwoord noemen.

timer

10:00

Aankomende toetsen en opdrachten t/m zomervakantie:

Elevator pitches
Schrijfdossier (vrijdag 14 juni geprint inleveren)
Rep H4 + H5 (toetsweek vanaf 27 juni)

Slide 1 - Slide

Lidwoord (lw)

Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 4 - Slide

Voorzetsel (vz)

Slide 5 - Slide

Voegwoord (vw)

Slide 6 - Slide

Koppelwerkwoord (kww)

Slide 7 - Slide

Hulpwerkwoord (hww)

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werkwoord (zww)

Slide 9 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (psv)

Slide 10 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Slide 11 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord (av)

Slide 12 - Slide

Bepaald hoofdtelwoord (bhtw)

Slide 13 - Slide

Onbepaald hoofdtelwoord (bhtw)

Slide 14 - Slide

Bepaald rangtelwoord (brtw)

Slide 15 - Slide

Onbepaald rangtelwoord (ortw)

Slide 16 - Slide

Bijwoord (bw)

Slide 17 - Slide

Nieuw: onbepaald voornaamwoord (ovw)

Verwijst naar iets of iemand zonder precies te zeggen wie of wat bedoeld wordt
Betekenis blijft vaag
Iemand, niemand, iedereen, ieder, elk, iets, niets

Slide 18 - Slide