Computational Thinking: Problemen oplossen als een computer!

Computational Thinking: Problemen oplossen als een computer!
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Computational Thinking: Problemen oplossen als een computer!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat computational thinking is, hoe je er in het dagelijks leven mee te maken krijgt en kan je twee opdrachten maken om je vaardigheden te verbeteren.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over computational thinking?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is computational thinking?
Computational thinking is het oplossen van problemen op de manier waarop een computer dat doet. Dit betekent dat je een probleem opdeelt in kleine stukjes, logische stappen volgt en deze stappen uiteindelijk combineert om het probleem op te lossen.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat computational thinking is.
Waar kom je computational thinking tegen?
Je komt computational thinking tegen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld bij het maken van een planning of het vinden van de snelste route naar school.

Slide 5 - Slide

Geef voorbeelden van situaties waarin computational thinking van toepassing is.
Stap 1: Probleem opdelen
De eerste stap bij computational thinking is het opdelen van een probleem in kleine stukjes. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van een mindmap.

Slide 6 - Slide

Leg uit hoe je een probleem kan opdelen in kleine stukjes.
Stap 2: Logische stappen volgen
De tweede stap is het volgen van logische stappen om het probleem op te lossen. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van een stappenplan.

Slide 7 - Slide

Leg uit hoe je logische stappen kan volgen om een probleem op te lossen.
Stap 3: Stappen combineren
De derde stap is het combineren van de stappen om het probleem op te lossen. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van een flowchart.

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe je stappen kan combineren om een probleem op te lossen.
Opdracht 1: Mindmap maken
Maak een mindmap van een probleem dat je zelf hebt ervaren. Deel het probleem op in kleine stukjes.

Slide 9 - Slide

Geef de leerlingen de opdracht om een mindmap te maken.
Opdracht 2: Stappenplan maken
Maak een stappenplan om het probleem uit opdracht 1 op te lossen. Volg logische stappen.

Slide 10 - Slide

Geef de leerlingen de opdracht om een stappenplan te maken.
Extra hulp: Flowchart
Als je het lastig vindt om de stappen te combineren, kan je een flowchart maken. Dit is een diagram waarin je de stappen visueel weergeeft.

Slide 11 - Slide

Geef extra hulp voor leerlingen die het lastig vinden om stappen te combineren.
Computational thinking in het dagelijks leven
Computational thinking is niet alleen handig bij het oplossen van problemen op school, maar ook in het dagelijks leven.

Slide 12 - Slide

Leg uit waarom computational thinking ook in het dagelijks leven handig kan zijn.
Computational thinking in beroepen
Computational thinking is een belangrijke vaardigheid in veel beroepen, zoals programmeur, wetenschapper en engineer.

Slide 13 - Slide

Geef voorbeelden van beroepen waarin computational thinking belangrijk is.
Samenvatting
Je hebt geleerd wat computational thinking is, hoe je het kan toepassen en waar je het tegenkomt. Je kan nu zelf een mindmap en een stappenplan maken om problemen op te lossen.

Slide 14 - Slide

Sluit de les af met een samenvatting van de geleerde stof.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.