8.1

8.1 Populatiedynamiek
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.1 Populatiedynamiek

Slide 1 - Slide

Als je eet, krijg je .... binnen.
A
organische stoffen
B
anorganische stoffen
C
zowel anorganische als organische stoffen

Slide 2 - Quiz

organisch <-> anorganisch

Slide 3 - Slide

wie maken er organische stoffen uit anorganische stoffen?
A
de consumenten
B
de producenten
C
de reducenten
D
zowel de reducenten als de producenten

Slide 4 - Quiz

Beperkende factoren
Waar soorten kunnen leven wordt bepaald door de omstandigheden
alle factoren kunnen een beperkende factor zijn.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

In 2015 vindt er geen populatie groei meer plaats.
Wat zou de beperkende factor kunnen zijn?

Slide 7 - Slide


In 2015 vindt er geen populatie groei van grauwe ganzen meer plaats.
Wat zou de beperkende factor kunnen zijn?

Slide 8 - Open question

Populatiegroei
Als een populatie onbegrensd kan groeien, krijg je exponentiële groei. Als er een beperkende factor is vlakt de groei af. 
Voorbeelden van een beperkende factor: 
  • voedselaanbod
  • jacht
  • aantal nestplaatsen

Slide 9 - Slide

Draagkracht
De draagkracht is de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn. 

Beperkende factoren remmen de populatiegroei waardoor deze onder de draagkracht blijft, zoals concurrentie van andere soorten, predatie, onvoldoende voedsel, ziektes en andere oorzaken van sterfte. 

Slide 10 - Slide

Draagkracht

Slide 11 - Slide

DRAAGKRACHT

Slide 12 - Slide

Verstoring
De draagkracht van een gebied is dus niet een vaststaand gegeven. Kan ook veranderen door b.v. klimaatverandering, introductie van een exoot, aanleg van een weg etc. 
Zo'n oorzaak noemen we een verstoring (van het evenwicht)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Terug naar de konijnen op het sportveld; wat is de beperkende factor voor hun populatiegroei als je een hek om het sportveld zet?
A
de hoeveelheid planten
B
de groei van de planten
C
de groei van de konijnen
D
de concurrentie tussen de konijnen

Slide 15 - Quiz

Filmpje = extra

Slide 16 - Slide

De konijnen verstoren het ecosysteem (het sportveld). Deze verstoring zorgt al na 3 maanden voor:
A
lagere draagkracht
B
minder plantengroei
C
minder groei van biomassa
D
minder konijnen

Slide 17 - Quiz

Als de konijnen dood gaan, worden ze 'opgeruimd' door de natuur. Wie doen dit?
A
Consumenten en detrituseters
B
Consumenten, producenten en detrituseters
C
Consumenten, reducenten en detrituseters
D
Detrituseters en reducenten

Slide 18 - Quiz

Tellen van konijnen is wat lastig omdat ze schuw zijn. Daarom worden er 12 konijnen gevangen en gemerkt, de week erna worden er weer 12 gevangen, waarvan er 4 gemerkt zijn. Hoeveel konijnen leven er op het veld?
A
3 x 12 = 36, maar waarschijnlijk zijn het er minder
B
3 x 12 = 36, maar waarschijnlijk zijn het er meer
C
12 x 4 = 48, maar waarschijnlijk zijn het er minder
D
12 x 4 = 48, maar waarschijnlijk zijn het er meer

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Koolstofkringloop
Koolstof in koolstofdioxide ( in de lucht)
koolstof in glucose
(producenten)
koolstof in plantaardige energierijke stoffen
koolstof in dierlijke energierijke stoffen
(consumenten)
Koofstof in energierijke stoffen
(reducenten)
verbranding
fotosynthese
Verbranding
verbranding
voortgezette assimilatie

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Video

Koolstofkringloop
Koolstofdioxide
Andere organische stoffen
Glucose
Organische stoffen
Organische stoffen
Dissimilatie
Detritus (= afval)
Koolstofassimilatie
Dissimilatie
Voortgezette assimilatie
Consumenten
Producenten
Reducenten
Fossiele brandstoffen

Slide 23 - Drag question