Unit 2 Grammar

Unit 2B Present perfect and past simple contrast

Past simple
Hoe maak je de past simple ook alweer?
Bij regelmatige ww:  hele ww + ed  achter het ww te zetten:
We watched TV last night.

Bij onr. ww : 2e rijtje van irregular verbs (zie studiewijzer).
I went rollerblading last Saturday.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Unit 2B Present perfect and past simple contrast

Past simple
Hoe maak je de past simple ook alweer?
Bij regelmatige ww:  hele ww + ed  achter het ww te zetten:
We watched TV last night.

Bij onr. ww : 2e rijtje van irregular verbs (zie studiewijzer).
I went rollerblading last Saturday.

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple ook alweer?

Acties die in het verleden hebben plaatsgevonden en die nu helemaal afgelopen zijn:
  - I played football yesterday.
  - I went to a concert last week.
  -  I met her five years ago.

Signaalwoorden: yesterday, last week, five years ago etc. 

Slide 2 - Slide

Present perfect simple
Hoe maak je de present perfect simple?
have/has + voltooid deelwoord
Wanneer gebruik je de present perfect simple?
  • Iets in het verleden begonnen en nu nog bezig:
       I've lived in the Netherlands all my life. (Ik woon er nog steeds)
       He has worked here for three years. (hij werkt er nog steeds)

  •  Iets is gebeurd en heeft nog een effect in het hier en nu:                                                                              I’ve just lost my keys and can’t open my front door now. (Ik ben net mijn sleutels verloren en    kan nu mijn voordeur niet openen.)
        
         
   

Slide 3 - Slide

  • Om te vertellen over een ervaring, vaak met de woorden ever of never:                                                   I’ve never been to Dublin. 
        Have you ever eaten Japanese food?

  • Je gebruikt de present perfect om te vragen of iemand iets ooit heeft gedaan en je gebruikt de past simple als je specifieke informatie geeft:
      Vraag: Have you ever visited Scotland?
      Antwoord: Yes, I have. I went there last summer.

Slide 4 - Slide

Verschil tussen past simple en present perfect simple:
De past simple gebruik je voor acties die helemaal afgelopen zijn (yesterday, last summer, in 1999 etc.) en de present perfect voor acties die nog niet afgelopen zijn (for, since, yet etc.):


I lived in California in 2002. (ik woon er niet meer)
I have lived in California since 2002. (ik woon er nog steeds)

Slide 5 - Slide

Je kunt de past simple en present perfect simple herkennen aan deze signaalwoorden:
zie student's book  p. 129

Slide 6 - Slide

 past simple vs. present perfect simple

Slide 7 - Slide

Unit 2D Present perfect simple and continuous

Present perfect continuous
Hoe maak je de present perfect continuous?
have been/has been + hele ww+ing
Wanneer gebruik je de present perfect continuous?
  • Bij acties die zijn begonnen in het verleden en nog doorlopen in het heden. We gebruiken  vaak for of since om aan te geven hoe lang de actie duurt:
       I’ve been learning the saxophone since 2010.
  • Bij een actie die in een recent verleden aan de gang was en je daar het resultaat van ziet:
       My eyes are red because I have been crying.
  • Bij een herhaalde actie die is begonnen in het verleden en doorloopt in het heden:
       I've been getting a lot of junk emails recently.
  • Wanneer je  de actie wilt benadrukken:
        Last night, I have been doing my homework, but I haven’t finished it yet.


Slide 9 - Slide

Hoe maak je de present perfect simple ook alweer?
have/has+ voltooid deelwoord
ontkennend = haven't/hasn't
 
Wanneer gebruik je de present perfect simple nog meer? 
  •  Bij een actie die voltooid werd in een zeer recent verleden en je duidelijk wilt maken dat de       actie voltooid is:

    - I've done my homework. Let's go out!
    - My sister has just uploaded her first picture on Instagram.

Slide 10 - Slide

  • Bij werkwoorden die je niet kunt gebruiken in de continuous:
       She's had that car for years. 
       NOT  She's been having that car for years.

       I've known her for years.
       NOT I've been knowing her for years.

  • Wanneer je het resultaat wilt benadrukken:
        Last night, I have been doing my homework, but I haven’t finished it yet.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 14 - Slide