This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H7
Procentuele groei
7.2 Van procent naar factor, blz. 14
5.2 Hellingsgetal en startgetal, blz. 186
Slide 1 - Slide
planning
1. huiswerk check (§7.1 en §5.1)
2. leerdoelen
3. uitleg
4. quiz
Slide 2 - Slide
§7.2 Van procent naar factor, blz. 14
Lesdoel:
Slide 3 - Slide
§5.2 Startgetal en hellingsgetal, blz. 14
Lesdoel:
Slide 4 - Slide
TL maakt som
Slide 5 - Slide
Op een school zitten 570 leerlingen. 80% is lid van een sportvereniging, hoeveel leerlingen zijn dat?
Slide 6 - Open question
Wat is de breuk die hoort bij 70%?
A
70/100
B
70/10
C
30/100
D
7/10
Slide 7 - Quiz
70/100 is hetzelfde als ….
A
0,7
B
0,07
C
7
D
0,70
Slide 8 - Quiz
80% van de 570 leerlingen
10080=0,80
0,80⋅570=
80% betekent 80 van de 100,
dus 80/100 deel
Berekening ipv verhoudingstabel
Slide 9 - Slide
7.2 van procent naar factor
2% ----> 2/100 ---> factor=0,02
12%----> 12/100 ---> factor=0,12
exclusief BTW ----> inclusief BTW
100% ----> 121%
factor=1,21
(incl ---> excl , delen door 1,21)
Slide 10 - Slide
erbij en eraf!
2% rente ---> 102% ---> factor = 1,02
8% afname ---> 92% ---> factor = 0,92
factor = 1,13 -----> 113% ----> dus 13% toename
factor = 0,69 ---> 69% ---> dus 31% afname
Let op de woorden : afname, toename,
rente,
korting etc)
en dus niet 0,02
Slide 11 - Slide
Groeifactor bepalen
Slide 12 - Slide
Check
Doel: ik kan procenten omzetten naar factoren
en er mee rekenen.
Zorg dat je je rekenmachine klaar hebt liggen.
Ook boek en schrift natuurlijk.
Slide 13 - Slide
Check!
Pak je rekenmachine en doe mee!
Slide 14 - Slide
Jan krijgt 12% korting op zijn broek. Met welke factor rekent hij de nieuwe prijs uit?
A
0,12
B
0,88
C
1,12
D
1,2
Slide 15 - Quiz
Hoe duur wordt een artikel van €28.90 wanneer de prijs het 22% hoger wordt?
A
€33,50
B
€35,38
C
€35,26
D
€22,54
Slide 16 - Quiz
Bereken: 5% van 15% van €380,-
A
€2,85
B
€306,85
C
€5,07
D
€28,50
Slide 17 - Quiz
Vragen over het huiswerk?
Vraag 5?
Slide 18 - Slide
hfd 1 functies 3 vwo
Wiskundige Denk Activiteit
Slide 19 - Slide
airpods kosten 119 euro exclusief btw wat is de prijs inclusief 21 % btw?
Slide 20 - Open question
de prijs van de telefoon is 115,- incl btw bereken de prijs exclusief btw
Slide 21 - Open question
Slot
Rekenen met een factor is dus een handige en snelle manier om te rekenen met procenten.
Je krijgt 15% korting. Hoeveel procent moet je dan nog betalen?
Wat is dan de factor om de nieuwe prijs te berekenen?
Slide 22 - Slide
kort oefenen met de factor
40% van 215 = ..... x 215 =
13% van 342 = .....................
Wat is de factor bij:
toename met 26%
afname met 5%
toename met 12,5%
Slide 23 - Slide
Onthoud!
hoe bereken je de factor?
factor =
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
huiswerk
maak opgave 9 t/m 17 van §7.2
Slide 26 - Slide
7.2 Exponentiële groei
Doel:
Je kunt exponentiële groei herkennen in een
verhaaltje, tabel en grafiek.
Je kunt bij een exponentiële groeide groeifactor berekenen.
Slide 27 - Slide
7.2 Exponentiële groei
Stel je hebt een schaakbord en op het eerste vakje leg je een euro en op het tweede vakje 2 euro. Iedere keer wordt het verdubbeld, dus op het derde vakje ligt 4 euro, etc
Hoeveel geld heb je ongeveer op vakje 64?
Slide 28 - Slide
Op vakje 64 ligt ongeveer
A
90.000 euro
B
9.000.000 euro
(9 miljoen)
C
9.000.000.000 euro
(9 miljard)
D
9.000.000.000.000.000
euro (9 triljoen)
Slide 29 - Quiz
Exponentieel?
Zal een trein die je elke keer de helft van de afstand die daarvoor is afgelegd laat rijden ooit het eindpunt halen ?
Slide 30 - Slide
Wanneer groeit iets exponentieel?
Als de factor waarmee je vermenigvuldigt steeds hetzelfde is.
Die factor noemen we ook wel een groeifactor.
Toename? groeifactor>1
Afname? groeifacor<1
Slide 31 - Slide
Groeifactor in een tabel
oudnieuw=groeifactor
Slide 32 - Slide
hfd 1 functies 3 vwo
Slide 33 - Slide
x
0
1
2
3
y
50
25
12,5
...
t
1
2
3
4
b
36
12
4
...
t
0
1
2
3
b
25
34
43
52
t
0
1
2
3
b
250
350
490
686
Tabel:
Exponentiele groei?
Groeifactor?
1,5
Geen
0,33
3
1,36
1,4
0,5
2
Slide 34 - Drag question
Huiswerk maken
Maak opgave 12 t/m 19 van 7.2
Slide 35 - Slide
7.3 Exponentiële formule
Doel:
Slide 36 - Slide
Op een school zitten 570 leerlingen. 80% is lid van een sportvereniging, hoeveel leerlingen zijn dat?