2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Hoofdstuk 2 Stoffen
Par. 2.2 Zuivere stoffen en mengsels
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Stoffen
Par. 2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Slide

 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 2 - Slide

Even herhalen
Stoffen
Stofeigenschappen 
Gevarensymbolen

Slide 3 - Slide

4 stofeigenschappen?

Slide 4 - Slide

4 stofeigenschappen?
- geur
- kleur
- smaak
- brandbaarheid

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is geen stofeigenschap
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Cola

Slide 8 - Quiz

De limonade is roze.
Wat is de stofeigenschap?

Slide 9 - Open question

Wat bedoelen we met stofeigenschappen
A
Dat vertelt waar een stof van gemaakt is.
B
Eigenschap waar we een stof aan kunnen herkennen.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent dit symbool
A
Bijtend
B
Mileu gevaarlijk
C
Giftig
D
Ontvlambaar

Slide 11 - Quiz

Wat betekent dit symbool
A
Ontvlambaar
B
Giftig
C
Bijtend
D
Mileu gevaarlijk

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels
  • Je kent het verschil tussen oplossingen en suspensies
  • Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door filteren

Slide 14 - Slide

Veiligheid
Beschermende kleding
- Labjas
- Veiligheidsbril
- Handschoenen

Slide 15 - Slide

 Zuivere stoffen en mengsels
  • Een zuivere stof bestaat uit één soort stof/ ingrediënt.
  • Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten stoffen/ ingrediënten

Slide 16 - Slide

mengsel:
meerdere soorten 

zuivere stof:
één soort

Slide 17 - Slide

Zuivere stof
  • Soms is een stof in huis een zuivere stof.
  • Voorbeelden: suiker en zout

Slide 18 - Slide

Mengsel
  • De meeste stoffen die je thuis tegenkomt, zijn mengsels.
  • Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen.

Slide 19 - Slide

Oplossing
Als een stof goed oplost in een vloeistof
De oplossing is helder

Slide 20 - Slide

Suspensie
Een vaste stof die niet oplost in vloeistof
Is troebel, je kunt er niet doorheen kijken

Slide 21 - Slide

We kennen drie soorten mengsels:
  • Oplossing
  • is helder 
  • kan een kleur hebben
  • bestaat uit oplosmiddel en opgeloste stof
  • Suspensie
  • is troebel 
  • is wit of gekleurd
  • bestaat uit vloeistof en vaste stof
  • schudden voor gebruik

Slide 22 - Slide

Sleep de juiste naam van het mengsel bij de goede letter.
A
B
C
OPLOSSING
SUSPENSIE
EMULSIE

Slide 23 - Drag question

Schematisch
  • Je kunt een mengsel scheiden. 
  • Je krijgt dan twee of meer zuivere stoffen.

Slide 24 - Slide

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 25 - Quiz

Filtreren:
  •  Op basis van deeltjes grootte.
  •  Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier, kleine deeltjes wel.
Het RESidu is de RESt.
De vaste stof die in het filter achterblijft.

Het filtrAAT is wat door het filter gAAT.
De vloeistof die niet door het filter wordt tegengehouden.

Slide 26 - Slide

Extraheren: 
  • Betekent "eruit halen".
  • Je hebt een geschikt oplosmiddel nodig.

Het oplosmiddel is hier water.
Het water "trekt" de smaak uit de droge theeblaadjes.

Slide 27 - Slide

Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu

Slide 28 - Quiz

Keukenzout zonder jodium is een voorbeeld van een ......
A
mengsel
B
zuivere stof
C
suspensie
D
filtraat

Slide 29 - Quiz

Als je zand met water mengt krijg je een ........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 30 - Quiz

Sprite/7up is een heldere kleurloze frisdrank. Dit is een voorbeeld van een........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 31 - Quiz

Verf is troebel en kan wit of gekleurd zijn. Verf is een voorbeeld van een.......
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat

Slide 32 - Quiz

Als je een suspensie filtreert.........
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos
D
dan houd je meestal een emulsie over

Slide 33 - Quiz

Thee zetten is een voorbeeld van extraheren. Hierbij is water .........
A
de smaakstof
B
het filtraat
C
het oplosmiddel
D
de opgeloste stof

Slide 34 - Quiz

Wat is een zuivere stof
A
Water
B
Limonade

Slide 35 - Quiz

Hoe kun je soms meer stof oplossen?
A
Temperatuur verhogen
B
Temperatuur verlagen
C
Hard roeren
D
Schudden

Slide 36 - Quiz

Als een vloeistof helder is dan noem je dit een:
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie

Slide 37 - Quiz

Een vaste stof die niet is oplost in een vloeistof
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie

Slide 38 - Quiz

Instructie
Wat?
GA NAAR KGT BOEK
P2.2 maak opdr: 4, 7
gaan we samen bespreken
Hoe?
Samen met je buur op fluister niveau. 
Lukt dat niet, gaan we in stilte bezig.
Hulp?
- Vraag je buur
- Lees de paragraaf
- Steek je vinger op
Tijd?
7 minuten
Klaar?
Maak hw p2.2 opdr: 1 t/m 9
Ook daarmee klaar? Iets voor jezelf

Slide 39 - Slide

Instructie
Wat?
P2.2 maak opdr: 4, 5
gaan we samen bespreken
Hoe?
Samen met je buur op fluister niveau. 
Lukt dat niet, gaan we in stilte bezig.
Hulp?
- Vraag je buur
- Lees de paragraaf
- Steek je vinger op
Tijd?
7 minuten
Klaar?
Maak hw p2.2 opdr: 1 t/m 9
Ook daarmee klaar? Iets voor jezelf

Slide 40 - Slide

Oefenen H6

Slide 41 - Slide

Instructie
Wat?
Maak opdr 10, 16 en 18 van de oefentoets. 
Gaan we samen bespreken
Hoe?
Samen met je buur op fluister niveau. 
Lukt dat niet, gaan we in stilte bezig.
Hulp?
- Vraag je buur
- Lees de paragraaf
- Steek je vinger op
Tijd?
10 minuten
Klaar?
Maak de rest van de oefentoets.
Huiswerk: Online D-toets; 2, 3, 5, 6, 8, 10, 12, 15

Slide 42 - Slide

Aan het werk en huiswerk
Lezen NOVA 2.2
Maken NOVA 2.2  zuivere stoffen en mengsels

Slide 43 - Slide