Het delend lidwoord

Het delend lidwoord
Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het Frans een delend lidwoord.
* De delende lidwoorden zijn:
du
de la
de l'
Meervoud:
des
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het delend lidwoord
Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het Frans een delend lidwoord.
* De delende lidwoorden zijn:
du
de la
de l'
Meervoud:
des

Slide 1 - Slide

ontkenning en woord van hoeveelheid
Na een ontkenning en na een woord van hoeveelheid gebruik je de of d'
Woorden van hoeveelheid:
trop, beaucoup, peu

Slide 2 - Slide

Voorbeelden
Ik koop vis en water.
J'achète du poisson et de l'eau
Er is geen cola
Il n'y a pas de coca


Slide 3 - Slide

Op zaterdag eten we vaak hamburgers.

Le samedi, on mange souvent ....... burgers
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 4 - Quiz

Bij de burgers eet je ook patat.

Tu manges aussi.......... frites avec les burgers
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 5 - Quiz

Nee, we nemen alleen brood.

Non, nous ne prenons.............pain
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 6 - Quiz

We eten soep zaterdag.

On mange ......... soupe le samedi
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 7 - Quiz

Mijn vader maakt soep met groente.

mon père prépare une soupe .......... légumes
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 8 - Quiz

Hij voegt vlees toe.


il ajoute .......... viande
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 9 - Quiz

Mijn vader eet aardbeien.

mon père mange ......... fraises
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 10 - Quiz

Mijn zus eet boter.

ma soeur mange ....... beurre
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 11 - Quiz

ik eet jam.


je mange .......... confiture
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 12 - Quiz

Ik neem zes flessen water.

Je prends six bouteilles .......eau
A
du
B
d'
C
de la
D
des

Slide 13 - Quiz