Beedaspect Vorm

Beeldaspect
VORM
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Beeldaspect
VORM

Slide 1 - Slide

Vorm

Slide 2 - Mind map

Vormsoorten
Organische vormen: 
Dit zijn natuurlijke vormen zoals vormen van mensen, dieren of planten. De lijnen zijn vaak vloeiend en niet hoekig.

Slide 3 - Slide

Geometrische vormen
Dit zijn meetkundige (wiskundige) vormen. Ze kunnen vlak of ruimtelijk zijn. 
Vlak = 2D
Ruimtelijk = 3D

Slide 4 - Slide

Gestileerde vormen
De organische vorm is vereenvoudigd, gestroomlijnd of schematisch weergegeven. De voorstelling (dat wat je letterlijk ziet) is minder realistisch maar nog wel herkenbaar.

Slide 5 - Slide

Geabstraheerde vormen
Veel details zijn weggelaten; de voorstelling nauwelijks tot niet herkenbaar.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Open vorm
De vorm heeft een opening waardoor je erin of erdoorheen kunt kijken. Dit wordt ook wel een holle vorm genoemd.

Slide 8 - Slide

Gesloten vorm
De vorm heeft geen opening. Je kunt er dus niet in of doorheen kijken.
Dit wordt ook wel een massieve vorm genoemd.

Slide 9 - Slide

Restvorm
De hoofdvorm is de vorm die de kunstenaar heeft getekend of geschilderd (2D) of de vorm van een beeldhouwwerk (3D).
De restvorm is de ruimte die open blijft en zelf ook iets kan voorstellen. Bijvoorbeeld een silhouet.

Slide 10 - Slide

Vormcontrast
Een contrast tussen verschillende vormsoorten. Bijvoorbeeld een afbeelding met organische en geometrische vormen, of rond tegenover hoekig.

Ze zijn tegenovergesteld.
 

Slide 11 - Slide

Symmetrisch
A- Symmetrisch

Slide 12 - Slide

Verschillende soorten structuren
Natuurlijke structuren
Kunstmatige structuren

Slide 13 - Slide

Structuur
Structuur is de manier waarop iets is opgebouwd uit kleinere delen. 
Structuur vind je in de samenstelling van vormen en materialen. Andere woorden voor structuur zijn: opbouw, samenstelling of ordening.

Slide 14 - Slide

TEXTUUR
Een textuur is de zichtbare en voelbare oppervlakte van een materiaal. Voorbeelden van texturen zijn: harig, stekelig, glad, bobbelig enz.

Slide 15 - Slide

textuur

Slide 16 - Slide

Figuratief
Abstract 
Gestileerd/ Geabstraheerd

Slide 17 - Drag question

Dit werk is
A
abstract
B
figuratief

Slide 18 - Quiz

Dit werk is
A
gestileerd
B
gedetailleerd

Slide 19 - Quiz

Dit is een
A
open vorm
B
gesloten vorm

Slide 20 - Quiz

Dit beeld is
A
gesloten vorm
B
open vorm

Slide 21 - Quiz

Deze vorm is
A
massieve vorm
B
open vorm

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je de gaten
in dit werk?
A
restvorm
B
open vorm

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je de vorm van
dit werk?
A
restvorm
B
open vorm

Slide 24 - Quiz

Tweedimensionaal
samengestelde vorm 
Geometrisch vorm
Organische vorm

Slide 25 - Drag question

Je ziet hier een vormcontrast tussen een organische en geometrische vorm.
Wat is een vormcontrast?
A
Meerdere vormen op een blad
B
Als je verschillende vormen gebruikt
C
Een tegenstelling in vormsoorten
D
Geen van de andere antwoorden

Slide 26 - Quiz

Wat is een organische vorm?
A
Een vorm die lengte en breedte heeft
B
een vorm afgeleid van mensen, dieren, planten
C
een wiskundige vorm
D
een vorm die lengte, breedte en diepte heeft

Slide 27 - Quiz