Havo 4 Paragraaf 3.5 en 3.6

paragraaf 3.5 en 3.6
Inzoomen naar het schaalniveau van de buurt en de woonomgeving
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

paragraaf 3.5 en 3.6
Inzoomen naar het schaalniveau van de buurt en de woonomgeving

Slide 1 - Slide

Deze week:
- Bestuderen en samenvatten paragraaf 4, 5 en 6 
- Maken opdrachten  pagina 21 t/m 25 van je werkboek 

(bladzijde 26 en verder doen we in de lessen)

Slide 2 - Slide

AK in het nieuws

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Check leerstof paragraaf 4

Verschillende soorten buurten en hun kenmerken.

Met behulp van paragraaf 5 en 6 leer je de buurten ook koppelen aan bewonerskenmerken, woningkenmerken, veiligheidskenmerken en kenmerken van de openbare ruimte

Slide 5 - Slide

Zet de wijken in de juiste chronologische volgorde 
(1 = het oudst)
flatwijk
arbeiders-wijk
woonerf
Vinex-wijk
stads-centrum

Slide 6 - Drag question

Leg uit wat het gevolg was voor een wijk als Overvecht van het feit dat de middenklasse in de jaren '60 van de vorige eeuw een auto kon kopen ? (oorzaak-gevolg)

Slide 7 - Open question

Voorbeeld van een juist antwoord:
Doordat de middenklasse een auto kon aanschaffen konden ze het zich veroorloven om verder van hun werk te gaan wonen / vond selectieve suburbanisatie van de middenklasse plaats (oorzaak)
Waardoor in flatwijken als Overvecht (Kanaleneiland, Bijlmermeer) in grote steden een concentratie van (kans-)armen achterbleef (gevolg)

Slide 8 - Slide

door de ontwikkeling uit de vorige vraag nam in Nederlandse steden de segregatie:
A
af
B
toe

Slide 9 - Quiz

Vanaf de jaren '90 van de 20e eeuw werd het wonen in de grote steden weer populairder. Hoe noem je het als mensen weer terugtrekken naar de stad?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Link

Noem twee redenen waarom in arbeiderswijken uit eind 19e / begin 20e eeuw vaak gentrification-processen spelen

Slide 12 - Open question

Antwoorden
-ze liggen vaak op aantrekkelijke plaatsen binnen de stad, nabij het stadscentrum
-de woningen hebben vaak een aantrekkelijke architectuur

Slide 13 - Slide

Paragraaf 5 en 6
-4 belangrijkste woningkenmerken kennen
-5 belangrijkste bewonerskenmerken kennen
-aspecten van objectieve en subjectieve veiligheid en sociale cohesie kennen en hoe de openbare ruimte hierin een rol speelt
-weten hoe bovenstaande kenmerken met elkaar samenhangen
-bedenken hoe er gestuurd / ingegrepen kan worden op deze kenmerken en door wie (bewoners, corporaties, lokale overheden)
-statistische gegevens van twee buurten in Rotterdam analyseren.

Slide 14 - Slide

Inzoomen naar het buurtniveau.
Schaalniveaus, hoe zat het ook al weer?
Noem ze. Begin bij de meest uitgezoomde en zoom steeds verder in.

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Maak de juiste koppelingen waarbij je steeds verder inzoomt. Dus 1 = het grootste schaalniveau en 4 is het meest ingezoomd
1
2
3
4
De Randstad
De Bijlmer
Amsterdam
Amsterdam Zuidoost

Slide 17 - Drag question

Verschil wijken (of stadsdelen) en buurten:

Slide 18 - Slide

Of voor Utrecht:

Slide 19 - Slide

Maakt het wat uit in welke buurt je woont?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Een woningkenmerk uitgelicht: 'eigendom'
Welke opties zijn er bij dit woningkenmerk?

Slide 22 - Open question

Eigendom:
-Koopwoning
-Particuliere huurwoning
-Sociale huurwoning (via een woningbouwcorporatie)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat is de verhouding tussen huur- en koopwoningen in Nederland?
A
20% huur, 80% koop
B
40% huur, 60% koop
C
60% huur, 40% koop
D
80% huur, 20% koop

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

In Nederland relatief veel sociale huurwoningen, vooral in grote steden
Maar dat aantal (en aandeel) neemt af. 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Wat kan het gevolg zijn voor de bewonerssamenstelling van een buurt als alle huurwoningen worden verkocht? (oorzaak-gevolg)

Slide 30 - Open question

Een voorbeeld van een juiste beschrijving:
-als alle huurwoningen in een buurt worden verkocht kunnen de bewoners met een laag inkomen niet meer in de buurt blijven wonen (oorzaak)

-waardoor het gemiddeld inkomen per huishouden in de buurt toeneemt / waardoor de buurt op sociaal-economisch vlak minder divers wordt.

Slide 31 - Slide

Lees de begrippen op p. 76
Welk begrip hoort bij de linker-
foto en welk bij de rechter?

Slide 32 - Open question

Begrippenupdate (in plaats van allochtoon / autochtoon:)

Slide 33 - Slide

Maak vraag 1 t/m 5 op p. 25 van je werkboek

Slide 34 - Slide

Toepassen van de leerstof van paragraaf 4, 5 en 6
Maken van een buurtprofiel: p.26/27 werkboek
-2 Rotterdamse wijken: Hilligersberg-Schiebroek en Charlois
-vergelijken met elkaar én met het gemiddelde van Rotterdam
-de vergelijking maak je voor: 4 bewonerskenmerken, 3 woningkenmerken en de veiligheid/leefbaarheid


Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Van Krot tot Vinex
Aflevering 2
met kijkvragen

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link