H1 - Krachten-afsluiting

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Oefenvragen over Krachten

Je moet een kracht tekenen van 60 N.
Welke krachtenschaal is het handigst om te gebruiken?

1. 1 cm = 0,2 N
2. 1 cm = 2,0 N
3. 1 cm = 20 N
4. 1 cm = 200 N

doordat de ........................... van het voorwerp
verandert

doordat de ........................... verandert waarin
het voorwerp beweegt

doordat de ........................... verandert waarmee
het voorwerp beweegt

Je kunt merken dat er eenkracht op een voorwerp werkt;

vorm

snelheid

richting

Een baksteen van 3 kg staat op de zijde van 10 bij 8 cm op de grond.

Bereken hoe groot de druk is.

1. 0,013 N/cm2
2. 0,038 N/cm2
3. 0,13 N/cm2
4. 0,38 N/cm2

Je hangt een schilderij op met een touwtje.

Welke twee krachten werken nu op het schilderij?

Je moet de zwaartekracht tekenen van 50 N.

Welke richting heeft deze kracht en hoe lang wordt de pijl met de krachtenschaal: 1 cm = 10 N

1. Naar boven gericht 10 cm
2. Naar beneden gericht 10 cm
3. Naar beneden gericht 5 cm
4. Naar boven gericht 50 cm

De volgende 4 vragen gaan over:

Op een tafel staat een bureaulamp. De burealamp heeft
een massa van 1200 gram.

Hoe groot is de zwaartekracht die op de lamp werkt? Noteer ook je berekening.
Tip: massa in kg

Welke kracht werkt er nog meer op de lamp?

1. spankracht
2. normaalkracht
3. veerkracht
4. spierkracht

Hoe groot is deze normaalkracht op de lamp?
De zwaartekracht was 12 N.

Hoe groot is de nettokracht op de lamp?
Tip: de lamp staat stil

1. 0 N
2. 12 N
3. 24 N
4. -12 N

Hoe groot zijn de krachten
op de krachtmeters?