Begrijpend lezen gr 7 Grip 4.3 Wij zijn allemaal 10

Begrijpend lezen Grip 
groep 7 
4.3 Wij zijn allemaal 10
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Begrijpend lezen Grip 
groep 7 
4.3 Wij zijn allemaal 10

Slide 1 - Slide

Je leert
aantekeningen maken.
dat een agenda of kalender een soort samenvatting is. 
relevante informatie op de juiste wijze te noteren.
verschillen herkennen tussen tekssoorten: interview en verslag 
over de doelen van de schrijver
de belangrijkste boodschap eruit halen.

Slide 2 - Slide

lees de tekst. Wat voor soort tekst is dit?
A
Oproep
B
recensie
C
verslag
D
interview

Slide 3 - Quiz

Hoe ziet de agenda van Daniek eruit?
Vul oef 1 en 2 van je schrift in. 

Slide 4 - Slide

Welke titel zou jij bedenken voor dit interview?

Slide 5 - Open question

waar zou je deze tekst kunnen vinden?
A
stripboek
B
Krant
C
Tijdschrift
D
kinderboek

Slide 6 - Quiz

Met welke zin vat je alinea 2 het beste samen?
A
Daniek heeft een rustige dag
B
Daniek heeft een volle dag
C
Daniek houdt niet van een zware training
D
Hij kan nooit uitslapen

Slide 7 - Quiz

Wat bedoelt Daniek met... maar dat vind ik juist leuk!
A
Korfbal is altijd leuk
B
Een zware training is leuk
C
Korfballen in het bos is leuk
D
Na de training naar de markt toe gaan is leuk.

Slide 8 - Quiz

lees tekst 2 
Maak daarna oef 3,4,5 in je schrift.

Slide 9 - Slide

Lees tekst 3
Je wil een aantekening maken van de (aller)belangrijkste informatie uit de tekst. Schrijf maximaal 3 zinnen. Let op je taalverzorging!!!

Slide 10 - Open question

Rachid durft niet te zeggen dat hij morgen liever naar school gaat. Waarom zou hij dit niet durven, denk jij?

Slide 11 - Open question

examen

Slide 12 - Mind map

huishoudkunde

Slide 13 - Mind map

technologie

Slide 14 - Mind map

schrijf een mooie lange zin waarin je de woorden: "pal in" gebruikt.
Let op taalverzorging.

Slide 15 - Open question

Wat is schaars?
A
Er is een tijd lang weinig van iets
B
zwemt in dezelfde vijver als een baars.
C
het meervoud van schaar
D
een fout bij de kapper

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van de schrijver?
A
instrueren
B
overhalen
C
informeren
D
zijn mening geven

Slide 17 - Quiz

Wat voor tekstsoort is tekst 3?
A
interview
B
reportage
C
dagboekfragment
D
verslag

Slide 18 - Quiz

Wat doet de schrijver in alinea 3 Daarom.....koken?
A
Hij geeft een conclusie
B
Hij geeft een opsomming
C
Hij geeft voorbeelden
D
Hij geeft een beschrijving

Slide 19 - Quiz

karakter van Daniek

Slide 20 - Mind map