Sociaal - communicatie & grenzen

Sociaal - communicatie & grenzen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Sociaal - communicatie & grenzen

Slide 1 - Slide

SOCIALE GRENZEN
- onzichtbare lijnen


 - prettig / niet prettig


- iedereen heeft andere grenzen

Slide 2 - Slide

Praktijkvoorbeelden
Iemand pakt je pen zonder te vragen.
Iemand dringt aan om mee te gaan naar een feestje waar je niet heen wilt.
Iemand plaatst een foto van jou zonder toestemming.

Slide 3 - Slide

“Welke grenzen zijn voor jou belangrijk?”

Slide 4 - Open question

Is iemand weleens over jouw grens gegaan?
A
Ja, heel vaak
B
Ja, soms
C
Soms, maar dat was oké
D
Nee, nooit

Slide 5 - Quiz

Hoe voelde jij je toen dat gebeurde?
A
boos / verdrietig
B
rustig / relaxt
C
blij / opgelucht
D
in de war

Slide 6 - Quiz

Wat deed je na deze ervaring?
A
ik werd boos
B
ik deed er niets mee
C
ik stelde grenzen
D
ik heb er met iemand over gepraat

Slide 7 - Quiz

3 MANIEREN VAN COMMUNICEREN
Passief 

Je zegt niet wat je voelt, je laat alles maar gebeuren. 
Agressief

Je zegt wat je voelt, maar op een vervelende manier. 
Assertief 

Je zegt wat je voelt op een respectvolle manier. 
“Ach, het geeft niet…”

(terwijl je het wel vervelend vindt).
“Doe normaal, jij bent altijd zo irritant!”
“Ik vind het niet prettig als je mijn spullen pakt. Wil je het eerst vragen?”

Slide 8 - Slide

“Je roept: ‘Geef hier, jij bent altijd zo onbeschoft!'”
A
Passieve communicatie
B
Agressieve communicatie
C
Assertieve communicatie

Slide 9 - Quiz

“Je zegt: ‘Ik vind het niet fijn als je mijn telefoon pakt. Wil je het eerst vragen?’”
A
Passieve communicatie
B
Agressieve communicatie
C
Assertieve communicatie

Slide 10 - Quiz

“Je vriendje/vriendinnetje pakt je telefoon. Jij zegt niets.”
A
Passieve communicatie
B
Agressieve communicatie
C
Assertieve communicatie

Slide 11 - Quiz

GRENZEN AANGEVEN
Ik voel … (boos/verdrietig/ongemakkelijk)

Als jij … (mijn spullen pakt/roddelt/te dicht bij me staat)

Ik wil graag … (dat je het eerst vraagt/stoppen/meer ruimte)

“Ik voel me ongemakkelijk als je zo dicht bij me staat. Ik wil graag wat meer ruimte.”

Slide 12 - Slide

Je bedenkt een eigen ik-boodschap. In tweetallen ga je deze 'oefenen'. Verbeter waar nodig. Tot slot.. type je eigen ik-boodschap hier:

Slide 13 - Open question

Filmpje(s)
https://schooltv.nl/video-item/clipphanger-wat-is-grensoverschrijdend-gedrag

Slide 14 - Slide

Dit herkende ik
Dit zou ik anders doen

Slide 15 - Slide

Type hier welke uit het filmpje jij gaat onthouden:


Slide 16 - Open question