BG1 - Module 2 - Les 4

Beroepsgericht 1

Module 2 - Les 4
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Beroepsgericht 1

Module 2 - Les 4

Slide 1 - Slide

Lesindeling BG1 - Module 2
De lessen zijn vormgegeven op basis van de theorie uit het boek Methodiek (thema 1 en 2)

  • Lesweek 1: Hoofdstuk 1 - Sociaal-Agogisch werk
                               Hoofdstuk 2 - Werken in de maatschappelijke zorg
  • Lesweek 2: Hoofdstuk 3 - Ontwikkelingspsychologie, wat is dat?
  • Lesweek 3: Hoofdstuk 4 - Baby’s en peuters
  • Lesweek 4: Hoofdstuk 5 - Kleuter en schoolkind
  • Lesweek 5: Hoofdstuk 6 - Puber en adolescent
  • Lesweek 6: Hoofdstuk 7 - Volwassene en oudere
  • Lesweek 7: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling deel 1 
  • Lesweek 8: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling deel 2

Slide 2 - Slide

Lesverloop
De lessen:
  • (ongeveer) 1 uur theorie (uitleg/input/opdrachten)
  • 30 minuten werken aan meetmoment Levenslijn

Slide 3 - Slide

Kleuter en schoolkind
Kleuter >  4 tot 6 jaar

Schoolkind >  6 tot 12 jaar

Slide 4 - Slide

Ontwikkelingsaspect
De ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Lichamelijke groei of achteruitgang, motorische ontwikkeling, zintuiglijke ontwikkeling.
Cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling van het denken, het geheugen en de taal. Ook wel: verstandelijke ontwikkeling.
Sociale ontwikkeling
Ontwikkeling van de omgang met anderen, ontwikkeling van acceptatie van anderen en ontwikkeling van sociaal gedrag.
Persoonlijkheidsontwikkeling
Vorming van de eigen identiteit, ontwikkeling van de eigen wil, de eigen opvattingen en de ontwikkeling van mannelijk en vrouwelijk gedrag.
Emotionele ontwikkeling
Ontwikkeling van gevoelens van (basis)vertrouwen en veiligheid.
Seksuele ontwikkeling
Ontwikkeling van seksueel gedrag, ontwikkeling van lichaams- en lustbeleving, ontwikkeling van waardering voor eigen lichaam.

Slide 5 - Slide

Vandaag
Vandaag behandelen we de kleuter en het schoolkind doormiddel van een quiz. 
We verdelen de klas in zes groepen. Ieder groepje maakt 5 quizvragen
Groep 1: Lichamelijke ontwikkeling
Groep 2: Cognitieve ontwikkeling
Groep 3: Sociale ontwikkeling
Groep 4: Persoonlijkheidsontwikkeling
Groep 5: Emotionele ontwikkeling
Groep 6: Seksuele ontwikkeling 
Haal je vragen uit : Boek Methodiek
Thema 2: Oriëntatie op de mens en zijn ontwikkeling
Hoofdstuk 5: Kleuter en schoolkind (4-12 jaar)

Slide 6 - Slide

Cognitieve ontwikkeling kleuter (4-6 jaar)
Het denken & leren op school
Fantasiedenken
  • Fantasie speelt bij kleuters nog een grote rol.
  • Ook jokken is een voorbeeld van fantasiedenken: kleuters vertellen zonder opzet onwaarheden.

Taakgericht werken
  • Ze vinden het fijn een taak(je) te krijgen waaraan ze met aandacht kunnen werken. 
  • Het geeft ze een goed gevoel als ze het af hebben en weer een stap verder zijn gekomen. 
  • Taken moeten daarbij wel zijn aangepast op de leeftijd van het kind (andere taakjes voor een kind van 6 en een kind van 12).

Slide 7 - Slide

Cognitieve ontwikkeling schoolkind (6-12 jaar)
Het denken & leren op school
Realiteitsdenken
  • Bij schoolkinderen maakt het fantasiedenken plaats voor realiteitsdenken.
  • Schoolkinderen staan met beide benen in de wereld en zien de zaken zoals die werkelijk zijn.
  • Het realiteitsdenken kan het schoolkind bang maken. Bijvoorbeeld: Tobias’ ouders zijn gescheiden. Het schoolkind vraagt zich af wat hem allemaal kan overkomen. Het gebeurt nogal eens dat jonge schoolkinderen door angstige vragen niet kunnen slapen.

Prestatiegericht zijn
  • Het taakgericht werken laat zien dat schoolkinderen prestatiegericht zijn: het kind wil dingen goed doen, goed kunnen.

Slide 8 - Slide

Cognitieve ontwikkeling
Leren buiten school
  • Kinderen leren ook van ouders, vriendjes, broers/zussen van alles over
      zichzelf, anderen en de wereld.
      - Maar ook door het lezen van boeken, computeren etc.

  • Oudere schoolkinderen hebben vaak belangstelling voor games en tv-programma’s die bedoeld zijn voor oudere kinderen en volwassenen.
    - Dit is niet altijd aan te raden. Sommige kinderen denken dat het er in de
       echte wereld ook zo aan toegaat.

Slide 9 - Slide

Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Kleuter (4-6 jaar)
  • Ieder kind vindt het fijn als volwassenen zijn inspanningen en resultaten waarderen. 
  • Het kind is er trots op als je hem bijv. een complimentje geeft.
  • Een kleuter krijgt steeds meer zelfbesef, maar hij beseft daarmee ook hoe klein hij zelf nog is.



  • Is in staat tot sociaal gedrag: met anderen mee kunnen leven, anderen helpen en met anderen delen. 
  • Er is bewustzijn bij de kleuter dat hij zelf een individu is, los van anderen.

  • Een kleuter speelt het liefst met anderen. Rollenspelen waarbij het kind situaties en anderen nabootst. 
  • De kleuter gebruikt daarin zijn fantasie: een rij stoelen wordt bijv. een trein.

Slide 10 - Slide

Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Schoolkind (6-12 jaar)
  • In sociaal opzicht leeft het schoolkind in drie milieus: Thuis, op school, in zijn vriendenkring.
  • Het oudere schoolkind richt zich steeds meer op leeftijdsgenootjes en steeds minder op het gezin. Hoe ouder het kind wordt, des te belangrijker het voor hem is bij ‘de groep’ te horen. Dit leidt tot conformisme: het kind past zich aan

  • Wanneer een schoolkind te maken krijgt met een nare gebeurtenis, is de kans aanwezig dat hij daarover piekert/zich angstig voelt. Betrek het kind bij nare gebeurtenissen: wat een kind niet weet, gaat een kind namelijk bedenken. 

  • Schoolkinderen zijn vaak uren bezig met constructiespeelgoed: inrichten van een poppenhuis, met Duplo, Lego of K’nex. 



Slide 11 - Slide

Belangrijk in de sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Rollenspelen = Spellen waarin situaties worden nagebootst (vader en moedertje), hierbij wordt de fantasie gebruikt

Constructiespel = inrichten poppenhuis, spelen met Duplo/Lego. Ook hierbij wordt de fantasie gebruikt.

Conformisme = Het aanpassen aan de groep om ‘erbij’ te horen

Slide 12 - Slide

Pesten
Pesten is een veelvoorkomend probleem onder schoolkinderen!

Verschil plagen en pesten:
Plagen: beide partijen zijn gelijkwaardig aan elkaar. 
Pesten: het met opzet structureel, lichamelijk en geestelijk kwetsen van een ander, die zich in een minder sterke positie bevindt.

Pesten is een groepsprobleem; het heeft alles te maken met de sfeer die in een groep hangt. Dit betekent niet dat pesten niet voorkomt bij een positieve sfeer in een groep!

Slide 13 - Slide

Ben jij vroeger wel eens gepest?

Slide 14 - Poll

Heb jij vroeger wel eens iemand anders gepest?

Slide 15 - Poll

Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Omgaan met volwassenen
  • Voor schoolkinderen spelen volwassenen een belangrijke rol in het leven.
      Denk aan leerkrachten, ouders, familie, sportcoaches etc.

  • Hoe kinderen naar volwassenen kijken, laat ook een ontwikkeling zien.
      * Bijvoorbeeld: een jonger kind (± 6 jaar) kijkt tegen alle aardige volwassenen op, simpelweg
          omdat zij zo veel meer kunnen en weten.
       * Een iets ouder kind (± 8 jaar) een volwassene omdat deze een bepaalde positie heeft. 
       * Een ouder kind (± 10 jaar of ouder) kind luistert pas naar een volwassene als die zich eerst
          persoonlijk heeft 'bewezen'.
          Begeleiders en leerkrachten worden beoordeeld op hun doen en laten. Een ouder
          schoolkind ervaart het gezag van volwassenen dus niet meer als vanzelfsprekend.


Slide 16 - Slide

Emotionele ontwikkeling
  • In de kleuterfase (4-6 jaar) begint het zelfbeeld te ontwikkelen
  • Zelfbeeld = het geheel van opvattingen en overtuigingen dat iemand over zichzelf heeft
    opgebouwd door alles wat hij heeft waargenomen en ervaren


  • Een kind leert wie hij is door wat anderen tegen hem zeggen en door hoe anderen zich gedragen.
  • Uitspraken ouders zijn hierin van groot belang. Bijvoorbeeld: ‘ik vind het goed hoe je dat doet’ of ‘dat vind ik lief van je’ /  ‘jij bemoeit je overal mee’ of ‘ik vind jou niet lief’

Het is belangrijk kinderen gerichte complimentjes en feedback te geven. Een kind moet bovendien gevoel krijgen voor oorzaak en gevolg, en leren om te gaan met teleurstellingen. 


Slide 17 - Slide

Schaamtegevoelens en schuldbewustzijn
Een kleuter ontwikkelt schaamtegevoelens en schuldbewustzijn. Een kleuter heeft goed door dat hij straf en beloning op zichzelf moet betrekken. 

Een kleuter gaat er vanuit dat iets wat niet mag, nooit mag.
Bijvoorbeeld: iets afpakken mag niet, dus mag dit nooit.


Slide 18 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling
Tot ongeveer 10 jaar zijn jongens wat groter dan meisjes, daarna gaan meisjes flink groeien.
Meisjes groeien over het algemeen eerder uit tot vrouw, dan een jongen tot een man

  • Bij schoolkinderen (6-12 jaar) ontwikkelt de fijne motoriek: knopen dichtdoen, veters strikken en binnen de lijntjes kleuren.

  • Ook in de grove motoriek is een vooruitgang te zien: lichaam beter leren beheersen, rennen zonder te vallen en goed kunnen klimmen.


Slide 19 - Slide

Lichamelijke- en seksuele ontwikkeling
  • Kleuters ontwikkelen interesse en nieuwsgierigheid naar:
      - Geslachtsdelen
      - Waar baby’s vandaan komen (denk hierbij ook aan het spelen van doktertje)
  • 6 – 9 jaar maakt geslacht speelmaatje niet uit
  • Bij 10 jaar verandert dit..
  • Na 11e levensjaar gaat dit weer langzaam veranderen





Slide 20 - Slide

Geslachtsgebonden gedrag
Genderidentiteit = aanwezige besef dat iemand heeft over of hij een meisje of jongen is.



Geslachtsgebonden gedrag = meisjesgedrag/jongensgedrag
- Deels aangeboren (nature)
- Deels aangeleerd (nurture)

Identificatiefiguur:
Identificatiefiguur bij kleuter is eigen ouder
Identificatiefiguur bij schoolkind kan dat iemand anders zijn (leerkracht, begeleider, held in boeken/film e.d.)


Slide 21 - Slide

Verwerkingsopdrachten
Thema 2 - Hoofdstuk 5
In het boek Methodiek via je online licentie ThiemeMeulenhoff maak je onderstaande opdracht:
Verwerkingsopdrachten niveau 3/4
Opdracht 4
 
Wanneer je dit af hebt laat je dit bij de docent checken. 


Slide 22 - Slide

Werken aan het meetmoment

Slide 23 - Slide

BG1 en meetmoment levenslijn
Je gaat met een groep van minimaal 2/maximaal 3 studenten een levenslijn maken. Een levenslijn is één lijn waarop alle leeftijden (ontwikkelingsfasen) worden genoteerd.


De levenslijn loopt van 0 tot 100 jaar. Alle ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingstaken moeten hierin worden beschreven per ontwikkelingsfase. In de lessen BG wordt hier aandacht aan besteed.
Raadpleeg bij deze opdracht ook je boek Methodiek (thema 2).

Naast de levenslijn maak je een verslag. Hierin werk je de informatie die op de levenslijn staat genoteerd, verder uit.


Slide 24 - Slide

BG1 en meetmoment levenslijn
Wat komt er in de levenslijn aan bod:
- Je benoemt met welke groepsgenoten je de opdracht hebt gemaakt;
- Je maakt online/op papier een levenslijn van 0-100 jaar;
- Je noteert alle ontwikkelingsfasen op de levenslijn, met de bijbehorende leeftijden;
- Je noteert alle ontwikkelingsaspecten per ontwikkelingsfase op de levenslijn;
- Je noteert per ontwikkelingsaspect een bijbehorend voorbeeld van een ontwikkelingstaak;
- Je maakt een verslag waarin je de informatie van de levenslijn verder uitwerkt;
- Je noteert alle informatie in eigen woorden. Bij een te hoge plagiaatscore wordt dit gezien als fraude.

Kijk goed naar de criteria zodat je weet waar je inhoudelijk op beoordeelt wordt.


Slide 25 - Slide