Delier en Diabetes

Delier 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Delier 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij het woord
Delier?

Slide 2 - Mind map

Waar denk je aan bij het woord delier? Heb je er eerder over gehoord?
Wat is een delier?
Een delier is een acute verwardheid die ontstaat door een lichamelijke aandoening. 
Symptomen van een delier kunnen op verschijnselen van dementie lijken, maar het is geen dementie. 

Door een lichamelijke aandoening kunnen 
stoffen in de hersenen ontregeld raken. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Delier
  • Acute verwardheid
  • Toestandsbeeld dat in korte tijd ontstaat (uren tot dagen) waarbij de zorgvrager verward en angstig is.
  • Veroorzaakt door een disbalans in neurotransmitters

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van een delier
  • Onrustig gedrag/of juist apatisch
  • Desoriëntatie
  • Hallucinaties
  • Verward denken
  • Waan ideeën

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Drie vormen van delier
  • Hyperactief delirium: de patiënt is onrustig en opgewonden

  • Hypoactief delirium: de patiënt is stil en teruggetrokken

  • Combinatie van hyperactief en hypoactief delirium. Dit wisselt zich af gedurende de dag.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Soorten delier 
Chronisch delier:
probleem is niet te behandelen waardoor het delier steeds terug komt.
Acuut delier:
duurt maar enkele uren of dagen
Persisterend delier:
duurt weken of zelfs maanden
Terminaal delier:
treedt op vlak voordat iemand overlijdt.
kenmerken zijn: schokken, drang om te bewegen, plukken en kreunen schreeuwen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Risicofactoren
  • Leeftijd van 70 jaar en ouder 
  • Cognitieve stoornissen 
  • Visus – en gehoorstoornissen 
  • Stoornissen in activiteiten van het dagelijks leven 
  • Gebruik van alcohol en opiaten 
  • Infecties 
  • Koorts 
  • Dehydratie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Herkennen delier

Het is belangrijk om een delier zo vroegtijdig mogelijk te herkennen. Hieronder een aantal verschijnselen die kunnen wijzen op een beginnende delier ook wel prodromale verschijnselen genoemd:
-> slapeloosheid 
-> levendige dromen of nachtmerries
-> illusies
-> korte, maar nog wel te corrigeren, momenten van desoriëntatie
-> moeite met denken
-> rusteloos gevoel
-> angst en agitatie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

DOSS


Gebruik de Delerium Observatie Screening SchaaL (DOSS) om op een systematische wijze vroegtijdige de symptomen van het delier te observeren en registreren.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Handelen bij een delier 
1. Behandeling van de lichamelijke oorzaak van het delier;
2. Creëren van een veilige omgeving voor de zorgvrager;
3. Behandeling met medicatie tegen de symptomen van het delier zelf. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Preventieve maatregelen op verschillende gebieden
  • Cognitieve stoornissen
  • Verminderd gehoor
  • Verminderde visus
  • Verstoring mobiliteit
  • Vocht- en voedingstoestand
  • Slaap- en waakpatroon
  • Medische interventies

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Cognitief
  • Regelmatig uitleggen geven aan de zv
  • Gebruik maken van klok, kalender, vertrouwde voorwerpen van thuis.
  • Maak kamer, toilet en badkamer herkenbaar.
  • Evt. nachtlampje voor oriëntatie ‘s nachts.
  • Zoveel mogelijk inzetten van vast verzorgende.
  • Maak een dagprogramma.
  • Naasten goed op de hoogte houden van de dagelijkse dingen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verminderd gehoor
  • Gebruik hulpmiddelen zoals gehoorapparaat.
  • Stimuleer gebruik gehoorapparaat.
  • Gebruik een aangepaste telefoon voor slechthorende.
  • Duidelijk spreken.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verminderde visus
  • Gebruik hulpmiddelen zoals bril of loupe.
  • Zorg voor een goede verlichting
  • Gebruik een telefoon met grote toetsen
  • Stimuleer het gebruik van deze hulpmiddelen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verstoring mobiliteit
  • De zv mobiliseren.
  • Bedlegerige patiënten minstens drie maal per dag actief laten bewegen.
  • Zeer terughoudend zijn met gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vocht- en voedingsbalans
  • Stimuleer inname van vocht en voeding
  • Zorg dat vocht/drinken onder handbereik van de zv staat.
  • Zorg voor een minimale intake van 1,5 liter per dag.
  • Let op tekenen van dehydratie (huidturgor, dorst, weinig urineproductie en donkere, geconcentreerde urine).
  • Bied favoriete dranken aan.
  • Drink bijv. samen met de zv een kopje koffie in de huiskamer.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slaap- en waakpatroon
  • Handhaaf gewoontes zoveel mogelijk
  • Voorkom of verminder ‘s nachts geluid en dim licht.
  • Probeer niet – farmacologische interventies zoal warme melk,   kruidenthee of rustgevende muziek.
  • Stimuleer de zv overdag tot activiteiten en lichamelijke beweging.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Diabetes mellitus

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier:
- ligt links achter/onder de maag

2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van het lichaam
Insuline: hormoon dat een rol speelt bij de glucosewaarde. Een tekort of geen aanmaak hiervan, leidt tot diabetes. Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon: wordt aangemaakt in de alvleesklier. Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is diabetes?
- Andere naam: suikerziekte
- Lichaam kan niet zelf de bloedsuiker in stand houden:
- Maakt helemaal geen insuline meer aan of gedeeltelijk
- Hormoon insuline --> glucagon

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken
- Insuline spuiten


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Type 2
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Hyper
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hypo
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions