Hoofdstuk 4 _14 april

Welkom in de les
maandag en woensdag 


14-4-2025
1 / 34
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 34 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom in de les
maandag en woensdag 


14-4-2025

Slide 1 - Slide

Wat weet je over eten? 
Schrijf op het bord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

oef 2,3,4 per persoon,5

Slide 5 - Slide

Wat vind jij lekker? Wat vind jij niet lekker?
samen spreken: eerst 1 cursist voor de klas/met de bal
Ik eet graag ....
Ik houd van ...
Ik vind .... lekker.

Ik vind .... niet lekker. 
Ik houd niet van ....

Slide 6 - Slide

oef 6 luisteren  daarna oef 7 maken

Slide 7 - Slide

taalhulp blz 102 , daarna oef 8

Slide 8 - Slide

rollenspel voor de klas:
verkoper en klant

Slide 9 - Slide

oef 10 luisteren

Slide 10 - Slide

oef 11 spreken en daarna schrijven

Slide 11 - Slide

taalhulp blz 105 luisteren, daarna oef 12 luisteren

Slide 12 - Slide

Liggen gebruik je als de positie van het subject horizontaal is 


Zij ligt in haar bed.
Mijn telefoon ligt op een stapel boeken.
Waar is mijn bril? Hij ligt op tafel.
Waar ligt het brood? Waar liggen de appels?

Slide 13 - Slide

Staan gebruik je voor dingen in een verticale positie


De boeken staan in de kast.
Waar staat de wijn?
Waar staat de yoghurt?

Slide 14 - Slide

oef 13 de 1-5 maken, de rest huiswerk

Slide 15 - Slide

het gangpad

Slide 16 - Slide

eerste, tweede, derde,...

Slide 17 - Slide

Ik maak vraagzinnen.

Mag ik 4 appels van u?

Kunt u mij vertellen waar de eieren zijn?

Mag ik een bruin brood?

Slide 18 - Slide

links - linkerkant

Slide 19 - Slide

rechts - rechterkant

Slide 20 - Slide

Vragen in de supermarkt
Kunt u mij helpen?
Mag ik u wat vragen?   --------     Natuurlijk, zegt u het maar

Waar kan ik het brood vinden? ------  Het volgende gangpad, links

Hoeveel kosten de aardbeien? ----------- 3 euro per doosje

Kan ik contant betalen? ------- Nee, u kunt alleen pinnen   


Slide 21 - Slide

oef 14, 15
links
rechts
voor 
achter
boven
onder
naast
eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde etc...

Slide 22 - Slide

Huiswerk:

ga naar de supermarkt en vraag wat je nodig hebt


Slide 23 - Slide

oef 16 uitleg geven: tegenovergestelde:
1e blok doen, de rest huiswerk

Slide 24 - Slide

oef 17, zoek in de klas de kleur, daarna is de rest huiswerk
oef 18 is huiswerk

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

bijvoeglijk naamwoord
groot, klein, duur, goedkoop, snel, moeilijk 

wat nog meer??

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

19 en 20

de eerste 3, de rest is huiswerk

Slide 29 - Slide

wie ben ik?
schrijf namen van de cursisten op een papier
1 persoon omschrijft de persoon op het papier
bv hij/zij heeft zwart haar, hij/zij draagt een witte blouse, hij/zij draagt 

Slide 30 - Slide

Wat eet ik? Vraag aan elkaar wat je eet?
ochtend = ontbijt: Wat eet je als ontbijt? Ik eet  ... als ontbijt.
middag = lunch: Wat eet je als lunch? Ik eet ... als lunch. 
avond = avondeten: Wat eet je als avondeten? Ik eet ... als avondeten.
snacks: Wat voor snacks eet jij?
drinken: Wat drink jij? 

Slide 31 - Slide

Hoofdstuk 4 _14 april

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link