Grammatica opdr 7 tm 10

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

H4 taalverzorging 2

Grammatica

opdr 7 tm 10

werkwoord

Werkwoordsvormen

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben. 

1. Ali belt zijn vriend. (belt = persoonsvorm)

2. Ali zal morgen zijn vriend bellen (bellen = hele werkwoord)

3. Ali heeft zijn vriend gebeld (gebeld = voltooid deelwoord)

Persoonsvorm

In iedere zin staat een persoonsvorm (pv). 

Het is het werkwoord wat verandert als je het in een andere tijd zet. 

Als er één werkwoord in de zin staat, is dát de persoonsvorm. 

bv:

Bram luistert naar muziek. 

luistert = pv.

De koe staat in de wei.
wat is de pv?

1. de koe
2. staat
3. in de wei

Wij hebben geluk.
wat is de pv?

1. wij
2. hebben
3. geluk

Ik ga naar school.
pv =

Het Nederlands elftal voetbalt op het WK.
pv =

Ik heb een kaartje voor het concert.
pv =

Jan maakt het liefst géén huiswerk.
pv =

Joop schreeuwt heel hard naar zijn zus.
pv =

Tess knipt haar haar.
pv =

Andere tijd

Soms staan er meerdere werkwoorden in een zin. 

Dan kun je de persoonsvorm vinden door de zin in een andere tijd te zetten.

Voorbeeld: 

Ik wil bij Janneke logeren.

Ik wilde bij Janneke logeren.

Het werkwoordje wat van tijd verandert, is de pv! 

Kevin gaat elke vrijdag voetballen.
pv =

Sien heeft een mooie fiets gekregen
pv =

Klas 2A houdt niet van huiswerk maken.
pv =

Ga jij zaterdag ook boodschappen doen?
pv =

Hij is vanmorgen naar de dokter geweest
pv =

Mijn vader houdt van tennissen.
pv =

Huiswerk

maak opdracht 7 tm 10

blz 82-84