2e klas - grammar tijden

Grammar tijden- klas 2
Future
Present simple / Present continuous
Past simple / Past continuous

Pak je schrift en je pen erbij. Als er een onderdeel is waar je nog te weinig over weet, schrijf hier dan de titel van op.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Grammar tijden- klas 2
Future
Present simple / Present continuous
Past simple / Past continuous

Pak je schrift en je pen erbij. Als er een onderdeel is waar je nog te weinig over weet, schrijf hier dan de titel van op.

Slide 1 - Slide

future
als je van plan bent iets te doen, of als iets zeker zel gebeuren
andere verwijzingen naar de toekomst, of iets wat spontaan besloten wordt zonder dat het afgesproken is.
will / shall
going to

Slide 2 - Drag question

I ... (see) Taylor Swift in concert tomorrow!
A
shall see
B
will see
C
going to see
D
am going to see

Slide 3 - Quiz

We ... (think) of a way to get there.
A
shall think
B
will think
C
are going to think
D
'll think

Slide 4 - Quiz

Wat hoort bij de present simple of de present continuous?
Present Simple
Present Continuous
Gewoonte
Feit
Als iets regelmatig wel/niet gebeurt
Als iets NU gebeurt
Als iets op dit moment bezig is
tegenwoordige tijd
duurvorm

Slide 5 - Drag question

> I walk, he walks
> I am walking
> He isn't doing.                                                               
> I don't go/ She doesn't go
> Do you go?/ Does she go? 
> Are you eating?
Present simple
Present continuous
present simple
present continuous
present simple
present continuous

Slide 6 - Drag question

Hoe maak je de juiste vorm van het werkwoord bij een bevestigende zin in de present simple?

Slide 7 - Open question

Maak deze zin vragend:
John talks a lot.

Slide 8 - Open question

Hoe maak je de juiste vorm van het werkwoord bij een bevestigende zin in de present continuous?

Slide 9 - Open question

Vertaal de volgende zin:
Ik ben niet aan het praten.

Slide 10 - Open question

Hoe zet je een werkwoord in de past simple? Er zijn twee mogelijkheden.

Slide 11 - Open question

Kun je de juiste verleden tijd van de volgende
werkwoorden vinden?
did
had
listend
selled
sold
sent
sended
said
was
where
do
have
send
say
listen
sell
be

Slide 12 - Drag question

Maak de volgende zin vragend:
Sue went to a party yesterday.

Slide 13 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
I knew the answer to that question.

Slide 14 - Open question

Hoe maak je de juiste vorm van het werkwoord bij een bevestigende zin in de past continuous?

Slide 15 - Open question

Past simple
Past continuous
was cycling
were reading
was eating
ran
smiled
bought

Slide 16 - Drag question

Korte, onderbrekende gebeurtenis 
Past Continuous
Past Simple 
Gebeurtenis die voor een langere tijd plaatsvindt

Slide 17 - Drag question

Tense
sentence
I teach English to the students.
They are driving a car.
He painted the wall.
She was organising a meeting.
Tenses
present simple
present continuous
past simple
past continuous

Slide 18 - Drag question

Ik ben er vandaag achter gekomen dat:
Ik al best veel weet van de grammar.
Ik nog best veel moet leren van de grammar.
Ik nog enkele dingen moet leren van de grammar.

Slide 19 - Poll

Ik vond deze les:
nuttig
saai
mwa

Slide 20 - Poll