H8 Grammatica en herhalen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Pak alvast: grammaticaboekje, Nieuw Nederlands en laptop

Laptops blijven dicht

Deze les

Even opfrissen

Uitleg + oefenen H8

Extra oefenen

Lesdoelen

Aan het eind van de les

... weet je wat een samengestelde zin is;

... kan je bij een samengestelde zin aangeven uit welke gezegdes deze bestaat.

Even opfrissen

• Welke twee soorten zinnen zijn er in elke taal?
• Wat bedoelen we met 'de handeling' van een zin?
  
• Wat noteer je als er wordt gevraagd naar het werkwoordelijk gezegde?
  
• Wat noteer je als er wordt gevraagd naar het naamwoordelijk gezegde? 

Gezegde

Werkwoordelijk: zegt wat iemand doet (alle werkwoorden in de zin). 

Handeling is wat er 'gebeurt' in de zin. 

Naamwoordelijk: zegt wat iemand is (of wordt)

Toestand/eigenschap + werkwoord(en)

Koppelt het onderwerp aan een eigenschap

De jongen loopt naar school.

1. WG
2. NG

School is fantastisch.

1. WG
2. NG

Een paar leerlingen zijn ziek geworden.

1. WG
2. NG

De jongen is naar school gelopen.

1. WG
2. NG

Zinsdelen

• Zinsdelen vormen samen een zin.
• 'Eenmaal aan tafel at ik een bord spaghetti.'
• Welke zinsdelen?

Samengestelde zinnen

• De zinnen die we tot nu hebben behandeld hebben één persoonsvorm. Dan noem je de zin enkelvoudig.
• Er zijn ook zinnen met meer persoonsvormen; meerdere handelingen. 
• 'Ik loop naar mijn fiets en stuur een berichtje naar mijn moeder.'    Persoonsvorm?
• Dat noem je samengestelde zinnen. 

Ik wilde gisteren naar school lopen.

1. Enkelvoudig
2. Samengesteld

Samen lopen wij vanavond een rondje door het dorp.

1. Enkelvoudig
2. Samengesteld

Samen hebben wij vanavond een rondje gelopen, terwijl we luisterden naar de fluitende vogels.

1. Enkelvoudig
2. Samengesteld

Samen hebben wij vanavond een rondje gelopen, terwijl we luisterden naar de fluitende vogels.

1. wg + wg
2. wg + ng
3. ng + ng
4. ng + wg

Ik moest gisteren lopen, omdat mijn fiets kapot was.

1. Enkelvoudig
2. Samengesteld

Ik moest gisteren lopen, omdat mijn fiets kapot was.

1. wg + wg
2. wg + ng
3. ng + ng
4. ng + wg

Aan de slag

• Maak opdracht 16, blz. 26 (nakijken > Classroom)
• Formuleren §3 en §4: extra oefenen online methode & slides LessonUp in Classroom
• WG/ NG: extra oefening Classroom
• Alles oefenen: oefentoets Classroom (advies: thuis maken)
• Dit doen we de eerste 10 minuten voor jezelf in stilte

Even checken

• Wat doet de persoonsvorm in een zin?
• Wat is 'congruentie'?
• Wat is de functie van het onderwerp in een zin?
• Wanneer verwijs je met die/ deze en wanneer met dit/ dat?
• Wanneer gebruik je die en wanneer deze? Wanneer dit en wanneer dat?
• Hoe weet je of een de-woord mannelijk of vrouwelijk is?

Vooruitblik

Vrijdagochtend de toets! Een paar leertips:

• Oefen met extra oefenmateriaal
• Kijk na en leer van je fouten!!
• Zorg dat je de regels kent (formuleren) en laat je overhoren
• Check de leerdoelen (groene blokjes) in het grammaticaboekje > kan je dat?
• EN ALVAST EEN FIJNE VAKANTIE!!