Formuleren H1

De lesstof voor de komende weken:

Formuleren H1, H2, H4 en H6

Vandaag:
 samentrekking controleren 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De lesstof voor de komende weken:

Formuleren H1, H2, H4 en H6

Vandaag:
 samentrekking controleren 

Slide 1 - Slide

Formuleren H1
Extra: gram. zinsd. H1
3 vwo

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je leert wat een samentrekking is en je kunt foutieve samentrekkingen herkennen en verbeteren.

Slide 3 - Slide

Programma
1)  Voorkennis activeren
2) Theorie (foutieve) samentrekking
3) Oefenen met LessonUp
4) Huiswerk

Slide 4 - Slide

Samentrekkingen
Woorddeelniveau: zon- en feestdagen
Woordniveau: rode en witte rozen
Zinsniveau: Pietje gaat lopend naar de stad en Kees rennend.

Slide 5 - Slide

Wat is een samengestelde zin?

Slide 6 - Open question

Een samengestelde zin...
  • is een zin met meerdere persoonsvormen;
  • bestaat uit een hoofdzin met een of meerdere hoofd- en bijzinnen.
Voorbeelden: 
Ik weet dat dat niet  lukt. (HZ + BZ)
Ik ga niet naar school, want de school is dicht. (HZ + HZ)

Slide 7 - Slide

Hoe zou je onderstaande informatie zelf opschrijven?
De buurman heeft een gele auto, de buurman heeft een bestelbus, de buurman heeft een sportwagen en de buurman heeft een cabrio.


Slide 8 - Slide

De buurman heeft een gele auto, een bestelbus, een sportwagen en een cabrio.
Als in een zin dezelfde woorden twee (of meer) keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede (en daarop volgende) keer/keren weglaten. Dat heet SAMENTREKKING.

Logisch, hè?! 
Toch gaat het wel eens fout. Kijk maar naar deze zin:
*Janneke is jarig en vandaag 16 geworden.
In deze zin is sprake van een foutieve samentrekking!

Slide 9 - Slide

De (foutieve) samentrekking
Je mag woorden alleen weglaten als er aan 3 voorwaarden wordt voldaan:
1) de woorden die je weglaat, hebben dezelfde functie (onderwerp, hulpwerkwoord, lijdend voorwerp, enz.);
2) de woorden die je weglaat, hebben dezelfde betekenis;
3) de woorden die je weglaat, hebben hetzelfde getal.


Slide 10 - Slide

Voorwaarde 1: dezelfde functie
Janneke is jarig en (Janneke is) vandaag 16 jaar geworden.
'Janneke' is in beide gevallen onderwerp, maar 'is' is in het rechterdeel van de zin een hulpwerkwoord en in het linkerdeel niet! Dit woord 'is' mag je dus niet weglaten:
Correct is: Janneke is jarig en is vandaag 16 jaar geworden.

Slide 11 - Slide

Voorwaarde 2: dezelfde betekenis
Het gaat ook wel eens fout met de betekenis (en dan vaak bij splitsbare werkwoorden of uitdrukkingen).

*Hij lachte mij uit en haar toe.
Hij lachte mij uit en (hij lachte) haar toe.
'Hij' is in beide gevallen onderwerp, maar 'uitlachen' is iets anders dan 'toelachen'. Hier is dus sprake van een verschil in betekenis. 
Correct is: Hij lachte mij uit en lachte haar toe.


Slide 12 - Slide

Voorwaarde 3: hetzelfde getal 
* De straten werden geveegd en de stoep opnieuw bestraat.
De straten werden geveegd en de stoep (werd) opnieuw 
bestraat.

Waarschijnlijk zie je al meteen wat er niet klopt. 'Werden' is meervoud en 'werd' is enkelvoud en dat mag dus niet. Hier is sprake van een verschil in getal.
Correct is: De straten werden geveegd en de stoep werd opnieuw bestraat.



Slide 13 - Slide

Stappenplan bij een samentrekking
1) Kijk welk woord/welke woorden zijn weggelaten.
2) Bepaal functie, betekenis en getal van de woorden die er wel staan.
3) Bepaal functie, betekenis en getal van de weggelaten woorden.
4) Is de samentrekking correct? Is aan de 3 voorwaarden voldaan?
5) Als er sprake is van een foutieve samentrekking verbeter dan de zin door de weggelaten woorden alsnog in de zin te zetten.

We gaan even oefenen!


Slide 14 - Slide

Na het feest gingen Jan en Bas naar huis en Joke nog even naar de kroeg.
1) Welk woord/welke woorden zijn weggelaten? 2) Is er sprake van verschil in functie, betekenis of getal?

Slide 15 - Open question

Jolien heeft de kinderen geroepen en een ijsje gegeven.

1) Welk woord/welke woorden zijn weggelaten? 2) Is er sprake van verschil in functie, betekenis of getal?

Slide 16 - Open question

Hij viel in de kuil en ook door de mand.

1) Welk woord/welke woorden zijn weggelaten? 2) Is er sprake van verschil in functie, betekenis of getal?

Slide 17 - Open question

Maak nu eerst de startopdracht en opdracht 1 van Formuleren H1 op blz. 34
We gaan deze zo bespreken.

Als je klaar bent, kun je opdracht 2 en 3  op blz. 35 gaan maken. Dat is huiswerk voor de volgende les.  Ben je helemaal klaar, dan mag je beginnen aan opdracht 4.

Wil je nog een keer uitleg? Bekijk het filmpje van H1 Formuleren van het online materiaal van Nieuw Nederlands (via leermiddelen)

Slide 18 - Slide

Controlevragen
1) Wat is een samenstelling?
2) Wat doe je bij een samentrekking?
3) Aan welke 3 voorwaarden moet een goede samentrekking voldoen?

Slide 19 - Slide