3 havo 070121 spelling blok 1

Programma vandaag
- In documenten komt na deze les een document met de antwoorden van het huiswerk.
- Spelling werkwoorden
- Spelling verwarwoorden
- Oefenen voor toets toetsweek
- Huiswerk
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Programma vandaag
- In documenten komt na deze les een document met de antwoorden van het huiswerk.
- Spelling werkwoorden
- Spelling verwarwoorden
- Oefenen voor toets toetsweek
- Huiswerk

Slide 1 - Slide

Taxikofschip/
't exfokschaap

Slide 2 - Mind map

De bouwkundige heeft (berekenen) hoe groot het mag zijn.

Slide 3 - Open question

De arts (vermoeden) dat zijn patiënt niet beter wordt.

Slide 4 - Open question

Hij heeft een uur geleden (douchen).

Slide 5 - Open question

Het (gebeuren) niet vaak.

Slide 6 - Open question

Hoeveel uur heb jij in de vakantie (gamen).

Slide 7 - Open question

Teun (verhuizen) volgende week.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
Onderstreep de pv
B
Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
C
Zoek het onderwerp

Slide 10 - Quiz

Zinsontleding vind ik super gaaf!
Wat is het gezegde?
A
Er is geen gezegde.
B
vind
C
super gaaf
D
vind ik

Slide 11 - Quiz

Wat is een bijvoeglijke bijzin?
A
Een zin die erbij komt.
B
Hetzelfde als een bijwoordelijke bijzin.
C
Geeft extra/onmisbare informatie over woord dat ervoor staat.
D
Geeft extra informatie over het onderwerp van de hoofdzin.

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN nevenschikkend voegwoord?
A
en
B
of
C
maar
D
omdat

Slide 13 - Quiz

Na een lange en vermoeiende tocht werd de terugtocht aanvaard.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
vermoeiende tocht
B
lange tocht
C
de terugtocht
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 14 - Quiz

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het mv?
A
mijn opa
B
we
C
een fles drank
D
gegeven

Slide 15 - Quiz

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het lv?
A
mijn opa
B
we
C
een fles drank
D
hebben

Slide 16 - Quiz

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het onderwerp?
A
mijn opa
B
een fles drank
C
we
D
hebben gegeven

Slide 17 - Quiz

We hebben mijn opa een fles drank gegeven.
Wat is het gezegde?
A
wwg: hebben gegeven
B
nwg: hebben gegeven
C
wwg: gegeven
D
wwg: hebben

Slide 18 - Quiz

Ik ga met de camper naar Spanje.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
ik
B
met de camper
C
naar Spanje
D
ga

Slide 19 - Quiz

Een hond is trouw en aanhankelijk.
Wat is het gezegde?
A
wwg: is
B
wwg: is trouw en aanhankelijk
C
nwg: is trouw en aanhankelijk
D
wwg: hond

Slide 20 - Quiz

Ze kunnen op je schoot zitten spinnen en even later doen ze alsof ze je nooit gezien hebben.
A
Deze zin is nevenschikkend.
B
Deze zin is onderschikkind.

Slide 21 - Quiz

Wat vind je het meest moeilijk van zinsontleding?

Slide 22 - Open question

Huiswerk
Aan de slag op cambiumned.nl om oefenstof voor de toets te oefenen.
In de opdracht staan de oefeningen, je maakt steeds printscreen van het resultaat en die zet je in word en lever je in bij de opdracht.
Opdracht 3 en 4 spelling blok 1 blz 25 in je digitale schrift

Slide 23 - Slide