04-03-2021 DH3P

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in

Slide 1 - Slide

DH3P


4 März 2021

Slide 2 - Slide

Hallo ik ben 

Slide 3 - Slide

Was werden wir heute machen?
  • Hausaufgaben
  • Lernziele
  • Grammatik herhaling: der Gruppe
  • Grammatik: ein Gruppe
  • Aufgaben Grammatik

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben
Neue Kontakte --> Kapitel 4 --> E Grammatik--> Aufgabe 20

Kaena, Dani, Senna, Wesley, Lars

Slide 5 - Slide

Lernziele
Am Ende der Stunde kann ich:

  • de der-Gruppe en ein-Gruppe gebruiken in een oefening.

Slide 6 - Slide

Was weißt du noch?
Over ontleden en de der-Gruppe

7 Fragen

Slide 7 - Slide

Om erachter te komen wat het onderwerp (1) in een zin is kun je het volgende vragen:
wie/wat + gezegde
Ja
Nein

Slide 8 - Poll

Om erachter te komen wat het lijdend voorwerp (4) in een zin is kun je het volgende vragen:
aan/voor wie+ gezegde + onderwerp
Ja
Nein

Slide 9 - Poll

Om erachter te komen wat het meewerkend voorwerp (3) in een zin is kun je het volgende vragen:
aan/voor wie+ gezegde + onderwerp + lv
Ja
Nein

Slide 10 - Poll

Hoe ziet de volgorde van
het rijtje van de der-Gruppe
bij mannelijk eruit?
1e: ___ Mann
3e: ___ Mann
4e: ___ Mann
A
die, dem, den
B
der, dem, den
C
der, den, dem
D
der, dem, der

Slide 11 - Quiz

Hoe ziet de volgorde van
het rijtje van de der-Gruppe
bij vrouwelijk eruit?
1e: ___ Frau
3e: ___ Frau
4e: ___ Frau
A
die, der, die
B
die, der, den
C
die, dem, die
D
der, der, die

Slide 12 - Quiz

Hoe ziet de volgorde van
het rijtje van de der-Gruppe
bij onzijdig eruit?
1e: ___ Kind
3e: ___ Kind
4e: ___ Kind
A
das, der, dem
B
das, dem, den
C
das, dem, das
D
das, der, das

Slide 13 - Quiz

Hoe ziet de volgorde van
het rijtje van de der-Gruppe
bij meervoud eruit?
1e: ___ Kinder
3e: ___ Kindern
4e: ___ Kinder
A
die, den, die
B
die, das, den
C
die, den, dem
D
die, der, die

Slide 14 - Quiz

der-Gruppe
1e nv
3e nv
4e nv
der Mann
dem Mann den Mann
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die Frau
der Frau
die Frau
das Kind
dem Kind
das Kind
die Kinder
den Kindern
die Kinder
3e nv mv: eindigt een woord in het mv op een -s of -n krijgt die GEEN extra -n.
Bijvoorbeeld: mit den Frauen, mit den Autos.

Slide 15 - Slide

Ein-Gruppe
Hoe zit het met de ein-Gruppe?

Slide 16 - Slide

ein-Gruppe
1e nv
3e nv
4e nv
ein Mann
einem Mann einen Mann
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
eine Frau
einer Frau
eine Frau
einKind
einem Kind
ein Kind
keine Kinder
keinen Kindern
keine Kinder
Tot de ein-Gruppe vallen alle bezittelijke voornaamwoorden:
Dus ein, kein, mein, dein, sein, ihr, unser, eurer, ihr, Ihr

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aufgaben
  • Was? Neue Kontakte --> Kapitel 4 --> E Grammatik
       Aufgabe 21, 22 (der-Gruppe)

  • Wie?  Boek of laptop          
  • Hilfe? Docent/Grammatikübersicht                                                     
  • Wie lange? tot ~9:05
  • Fertig? Verder met Aufgabe 23
                      

Slide 19 - Slide