Samenvatting H4 - Procenten

HOOFDSTUK 5

Verhoudingen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HOOFDSTUK 5

Verhoudingen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 5.1:
  • Je leert wat een verhoudingstabel is
  • Je leert hoe je uitzoekt of een tabel een verhoudingstabel is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wanneer is een tabel een verhoudingstabel?




De linker tabel is een verhoudingstabel, de rechter niet. Waarom?
- Bij de linker tabel is de verhouding steeds 1:17. Het aantal klanten is steeds 17 keer zoveel. 2x17=34, 4x17=68 enzovoort.
- Bij de linker tabel kun je steeds horizontaal vermenigvuldigen. Boven en onder wordt er steeds met hetzelfde getal vermenigvuldigd. 
aantal weken
2
4
5
15
aantal klanten
34
68
25
255
aantal weken
1
2
3
4
aantal klanten
27
44
61
78

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 5.2:
  • Je leert hoe je met een verhoudingstabel rekent.

Slide 5 - Slide

Werken met een verhoudingstabel
Een auto heeft 3 liter benzine nodig voor 45 km.
Hoeveel liter benzine heeft de auto voor 240 km nodig?
Afstand in km
Benzine in L
Probeer de opdracht zelf te maken.
Op de volgende slide staat een uitwerking. Er zijn meerdere manieren goed!

Slide 6 - Slide

Werken met een verhoudingstabel
Een auto heeft 3 liter benzine nodig voor 45 km.
Hoeveel liter benzine heeft de auto voor 240 km nodig?
Afstand in km
45
15
150
90
240
Benzine in L
3
1
10
6
16
:3                  x10              
 
X2
 
+
Dus voor 240 km is er 16 liter nodig!

Slide 7 - Slide

Let op!
Percentages ronden we altijd af op één decimaal.
Bedragen ronden we altijd af op twee decimalen.

Vergeet niet om antwoord op de vraag te geven. 
"Dus ...."

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 5.3:
  • Je leert percentages berekenen met een verhoudingstabel.
  • Je leert van percentages naar aantallen rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 9 - Slide

Percentages berekenen aantallen
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin het aantal en onderin het percentage.
  2.  Begin met het totaal. Het totaal van het aantal en het totaal in percentage. (100%)
  3. Zet achterin de tabel de gegevens die je moet berekenen.
  4. Bereken de ontbrekende getallen op een handige manier.
  5. Geef antwoord met de zin "Dus..."


In klas TH1A zitten 20 leerlingen. Van de 20 leerlingen zijn er 6 jongens en 14 meiden. Hoeveel procent van de klas is jongen?
Leerlingen
Procent
DUS
Probeer de opdracht zelf te maken.
Op de volgende slide staat een uitwerking. Er zijn meerdere manieren goed!

Slide 10 - Slide

Percentages berekenen
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin het aantal en onderin het percentage.
  2.  Begin met het totaal. Het totaal van het aantal en het totaal in percentage. (100%)
  3. Zet achterin de tabel de gegevens die je moet berekenen.
  4. Bereken de ontbrekende getallen op een handige manier.
  5. Geef antwoord met de zin "Dus..."


In klas TH1A zitten 20 leerlingen. Van de 20 leerlingen zijn er 6 jongens en 14 meiden. Hoeveel procent van de klas is jongen?
Leerlingen
20
1
6
Procent
100
5
30
DUS 30% van de klas is jongen
:20                x6             
 

Slide 11 - Slide

Aantallen berekenen met percentages
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin het aantal en onderin het percentage.
  2.  Begin met het totaal. Het totaal van het aantal en het totaal in percentage. (100%)
  3. Zet achterin de tabel de gegevens die je moet berekenen.
  4. Bereken de ontbrekende getallen op een handige manier.
  5. Geef antwoord met de zin "Dus..."


In klas TH1A zitten 20 leerlingen. Van de 20 leerlingen heeft 35% blond haar. 
Hoeveel leerlingen zijn dat?
Leerlingen
Procent
DUS
Probeer de opdracht zelf te maken.
Op de volgende slide staat een uitwerking. Er zijn meerdere manieren goed!

Slide 12 - Slide

Aantallen berekenen met percentages
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin het aantal en onderin het percentage.
  2.  Begin met het totaal. Het totaal van het aantal en het totaal in percentage. (100%)
  3. Zet achterin de tabel de gegevens die je moet berekenen.
  4. Bereken de ontbrekende getallen op een handige manier.
  5. Geef antwoord met de zin "Dus..."


In klas TH1A zitten 20 leerlingen. Van de 20 leerlingen heeft 35% blond haar. 
Hoeveel leerlingen zijn dat?
Leerlingen
20
1
7
Procent
100
5
35
DUS 7 leerlingen hebben blond haar.
:20                  x7              
 

Slide 13 - Slide

Leerdoelen 5.4:
  • Je leert de schaal te berekenen met een verhoudingstabel. 

Slide 14 - Slide



Notatie:
Tekening : Werkelijkheid

1 : 55
1 cm op de tekening : 55 cm in werkelijkheid




Notatie: 
Tekening : Werkelijkheid

4 : 1
4 cm op de tekening = 1 cm in werkelijkheid




"De afstand is in de tekening 55 keer zo klein als in werkelijkheid."
"De afstand in de tekening 4 keer zo groot als in de werkelijkheid."
Schaal berekenen:

Slide 15 - Slide

Schaal berekenen met een verhoudingstabel
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin "aantal cm in de tekening" en onderin "aantal cm in werkelijkheid". 
  2. Vul de gegevens in.
  3. Bereken hoeveel 1 cm in de tekening in werkelijkheid is. (Reken naar 1 bovenaan)
  4. Geef antwoord met de zin "Dus..."

Van een raceauto is een schaalmodel gemaakt. Het schaalmodel is 10 cm lang. 
In het echt is de auto 4,30 meter. 
Wat is de schaal waarop de auto is gemaakt?
aantal cm in de tekening
aantal cm in werkelijkheid
DUS
Probeer de opdracht zelf te maken.
Op de volgende slide staat een uitwerking. Er zijn meerdere manieren goed!

Slide 16 - Slide

Schaal berekenen met een verhoudingstabel
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin "aantal cm in de tekening" en onderin "aantal cm in werkelijkheid". 
  2. Vul de gegevens in.
  3. Bereken hoeveel 1 cm in de tekening in werkelijkheid is. (Reken naar 1 bovenaan)
  4. Geef antwoord met de zin "Dus..."

Van een raceauto is een schaalmodel gemaakt. Het schaalmodel is 10 cm lang. 
In het echt is de auto 4,30 meter lang. 
Wat is de schaal waarop de auto is gemaakt?
aantal cm in de tekening
10
1
aantal cm in werkelijkheid
430
43
DUS de schaal is 1:43
:10             
 

Slide 17 - Slide

Schaal berekenen met een verhoudingstabel
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin "aantal cm in de tekening" en onderin "aantal cm in werkelijkheid". 
  2. Vul de gegevens in.
  3. Bereken hoeveel 1 cm in werkelijkheid in de tekening is. (Reken naar 1 onderaan)
  4. Geef antwoord met de zin "Dus..."

Een teek is in werkelijkheid 6 mm lang.
Op deze foto is de teek 24 mm lang.
Welke schaal heeft de foto.
aantal cm in de tekening
aantal cm in werkelijkheid
DUS
Probeer de opdracht zelf te maken.
Op de volgende slide staat een uitwerking. Er zijn meerdere manieren goed!

Slide 18 - Slide

Schaal berekenen met een verhoudingstabel
  1. Teken een verhoudingstabel met bovenin "aantal cm in de tekening" en onderin "aantal cm in werkelijkheid". 
  2. Vul de gegevens in.
  3. Bereken hoeveel 1 cm in werkelijkheid in de tekening is. (Reken naar 1 onderaan)
  4. Geef antwoord met de zin "Dus..."

Een teek is in werkelijkheid 6 mm lang.
Op deze foto is de teek 24 mm lang.
Welke schaal heeft de foto.
aantal mm in de tekening
24
4
aantal mm in werkelijkheid
6
1
DUS de schaal is 4:1
:6             
 

Slide 19 - Slide


Ben je voldoende voorbereid voor de toets? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll


Welk cijfer ga je halen?
010

Slide 21 - Poll

Veel succes!
Je kan het!

Slide 22 - Slide